indekerk

Numeri 1 – ‘Van uw gerechtigheid zal mijn tong spreken’

 Numeri  1, Psalm 35, Prediker 11, Titus 3 Psalm 35 is een van de psalmen die gewijd is aan het thema ‘gerechtigheid’ (zie ook de overdenking van 10 april). Veel christenen voelen er zich niet gemakkelijk bij. De lijn tussen die rechtvaardigheid en wraakzucht lijkt soms een beetje dun. Hoe kan je de redenering uit […]

Leviticus 27 – ‘Wie naar hem opzien, stralen’

 Leviticus 27, Psalm 34, Prediker 10, Titus 2 Een van de onvermijdelijke karakteristieken van hen die de Heer oprecht loven is dat ze willen dat anderen zich bij hun aanbidding aansluiten. Ze erkennen dat als God werkelijk zo is als in hun lofprijzing wordt beschreven, Hij dan ook door anderen moet erkend worden. Bovendien is […]

Leviticus 26 – Let op voor de dodelijke tweeling: ongeloof en ongehoorzaamheid

 Leviticus 26, Psalm 33, Prediker 9, Titus 1 Een van de gemeenschappelijke kenmerken binnen de vroegere verdragen rond opperleenheerschappij (suzereiniteit) – verdragen tussen een regionale supermacht en een vazallenstaat (zie 13 maart) – is een bepaald gedeelte op het einde dat de voordelen preciseerde van naleving en de gevaren van niet-naleving. Vanzelfsprekend werden deze zegeningen […]

Leviticus 25 – ‘ik zeide: Ik zal de HERE mijn overtredingen belijden’

 Leviticus 25, Psalm 32, Prediker 8, 2 Timotheüs 4 ‘Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de HERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is’ (Ps. 32:1-2). In een theïstisch universum waar God de boekhouding verricht, is het moeilijk om je een nog grotere zegen […]

Leviticus 24 – ‘Terwijl ik in mijn angst dacht: ik ben verbannen uit uw oog’

Leviticus 24, Psalm 31, Prediker 7, 2 Timotheüs 3 David verkeerde in diepe nood. De exacte omstandigheden zijn voor ons niet helemaal duidelijk, aangezien we nu drieduizend jaar later de details missen. Maar we weten wel dat David opgesloten zat in een belegerde stad (Ps. 31:22; NBV: ‘hij ontzette mij als een belegerde stad’) en […]

Leviticus 22 – De stem des HEREN breekt ceders

 Leviticus 22, Psalmen 28-29, Prediker 5, 2 Timotheüs 1 De aanvangsverzen van Psalm 29 suggereren dat een groot deel van wat het betekent de Here te aanbidden ‘in de heerlijkheid van het heiligdom’ (Statenvertaling) is Hem de eer toe te schrijven die Hem toekomt: Hem de heerlijkheid en sterkte toe te schrijven, ‘de HERE de […]

Leviticus 21 – ‘Dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN’

 Leviticus 21, Psalm 26-27, Prediker 4, 1 Timotheüs 6  ‘Eén ding heb ik van de HERE gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des HEREN te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel (Ps. 27:4). Die heerlijke uitdrukking vindt elders parallellen. […]

Leviticus 20 – Vergeef mij, HEER, mijn grote schuld

Leviticus 20, Psalm 25, Prediker 3, 1 Timotheüs 5 Een van de verrassende kenmerken van Psalm 25 is de verscheidenheid aan noden waarvan David de Heer vraagt om ze te lenigen. David verkeert in gevaar door zijn vijanden overmeesterd te worden en beschaamd te worden (Ps. 25:2). Hij wil Gods wegen en paden kennen en […]

Leviticus 19 – ‘Ik ben de HERE’

 Leviticus 19, Psalmen 23-24, Prediker 2, 1 Timotheüs 4 Mogelijk is het meest treffende kenmerk van Leviticus 19 het terugkerende zinsdeel ‘Ik ben de HERE’. Iedere keer biedt het de reden waarom de Israëlieten het specifieke gebod moeten gehoorzamen. Iedereen moet ontzag hebben voor zijn vader en zijn moeder en Gods sabbatten houden: ‘Ik ben […]