indekerk

Oorspronkelijk

door Maarten Hertoghs – De lezer van Oorspronkelijk mag niet voorbijgaan aan de ondertitel Overwegingen bij schepping en evolutie. Het is geen boek dat te vuur en te zwaard de evolutiegedachte bestrijdt, maar het bevat overwegingen. Mart-Jan Paul is wel gewonnen voor een klassieke scheppingsvisie, maar zijn visie gaat gepaard met de overtuiging dat een eerlijke kennismaking tussen voorstanders van schepping en evolutie nodig is. De overwegingen die Paul uitwerkt kunnen dat gesprek ‘vereerlijken’. Niemand is gebaat bij een gevecht waarin ieder vanuit zijn eigen loopgraaf argumenten afvuurt om de positie van de tegenstander onhoudbaar te maken. Paul pleit voor een debat met open vizier. Zijn boek is dan ook geen poging om christenen die er evolutionistische ideeën op na houden neer te sabelen.

De gedachte dat God Schepper is én dat de schepping een zekere evolutie heeft doorgemaakt, wordt theïstisch evolutionisme genoemd. Het is m.a.w., in al zijn verschillende vormen, de poging om schepping en evolutie te verzoenen. Een steeds weerkerende vraag bij deze verzoeningspoging is of de wetenschap een zelfstandige kennisbron is en of we daar dan de uitleg van de Bijbel aan moeten aanpassen. Wie uitgaat van theïstisch evolutionisme zal hier positief op antwoorden. Paul wijst dit echter van de hand. In dat kader ontkracht hij het veelgebruikte argument dat het Oude Testament vooral geloofswaarheden verkondigt en dat het oudtestamentisch wereldbeeld verouderd zou zijn. Hierbij gaat hij in op het platte-aarde-model dat in de Bijbel zogezegd geleerd wordt (hoofdstuk 4), de vermeende gedachte dat de aarde in het middelpunt van het heelal staat (hoofdstuk 5) en de schepping die verkondigd wordt (hoofdstuk 6). Bij dit laatste geeft de schrijver aan dat er een integrale lezing van Genesis nodig is. Genesis bestaat uit vijftig hoofdstukken, waaruit je er niet zomaar drie mag nemen en die op een heel andere manier kan opvatten dan de rest.

Door het boek heen toont Paul aan dat het echt niet zo dwaas is om vast te houden aan de schepping. Dat doet hij door dieper in te gaan op de uitleg van Genesis 1 tot 3 en door uit te leggen hoe schepping in de rest van het Oude en Nieuwe Testament voorkomt. Hiermee laat de schrijver zien hoe diepgeworteld de scheppingsovertuiging van de Bijbel is. Vaak wordt er dan gewezen op accomodatie: God past zich in Zijn openbaring aan aan de mens. Ook daar gaat Paul tegenin. Je kan het argument van accommodatie niet eindeloos rekken. Accommodatie kan gezien worden in een tekst waar over ‘zonsopgang’ gesproken wordt. Zoiets is conform de waarnemingen van de mens en gaat over de manier van de openbaring. Dat is echter verschillend aan de kwaliteit van de openbaring. Over schepping spreken, maar evolutie bedoelen, zet de kwaliteit van de openbaring in een zeer bedenkelijk daglicht.

Paul bespreekt niet enkel Bijbelteksten. Hij schetst ook een beeld van de kerkgeschiedenis en hoe er sinds de opkomst van de evolutietheorie binnen de kerk allerlei bewegingen zijn geweest, zowel in de protestantse als in de rooms-katholieke traditie.

M.J. Paul slaagt er mijns inziens in om de (groeiende) houding dat de Bijbeluitleg zich moet plooien naar de wetenschap in vraag te stellen. Er speelt zoveel meer dan een vernieuwde interpretatie van Genesis 1-3. Het gaat over de Bijbel in zijn geheel en over de vraag of de wetenschap die evolutie omarmt op het juiste spoor zit. Paul plaatst veel vraagtekens en dat apprecieer ik. Ik merk in het boek geen dwingende of verketterende houding, maar eerder de voortdurende, vaak onuitgesproken, uitdaging om te zien dat er grote consequenties zijn voor je Bijbeluitleg en voor je mens- en Godsbeeld als je theïstisch evolutionisme omarmt. Wie vanuit een oprecht verlangen de schijnbaar veilige route neemt om klassiek scheppingsdenken en huidige wetenschap te verenigen, moet dit goed begrijpen.

De omvang van het boek, een stevige pil die 525 pagina’s beslaat (inclusief een uitgebreide literatuurlijst en register van personen en onderwerpen), maakt het niet zo toegankelijk. Toch zijn er enkele zaken die de toegankelijkheid verhogen. Het boek is geschreven in vlot leesbare taal. M.J. Paul heeft erop toegezien om de gebruikte termen te duiden. Een ander voordeel van dit werk is dat je veel hoofdstukken apart kan lezen. Ze worden telkens ingeleid en aan het einde is er een samenvatting. De inleidingen en afsluitingen zijn nodig, omdat ze aantonen hoe de aparte hoofdstukken passen in het grote verhaal.

Ik heb het boek gelezen vanuit mijn theologische achtergrond. Over de wetenschappelijke uitspraken van Paul kan ik niet oordelen, hoewel ze zeker steekhoudend overkomen. Ik kan dit boek van harte aanbevelen.

 

Slotgedachte

In ‘En de aarde bracht voort’ toont Gijsbert van den Brink zich als iemand die de verzoening van schepping en evolutie een warm hart toedraagt. Raymond R. Hausoul schreef in zijn recensie dat er vaak een ongezonde stille oorlog in de kerk leeft over dit onderwerp, terwijl Gods koninkrijk net de plaats zou moeten zijn waarin er met openheid en respect naar anderen (met andere meningen) wordt gekeken. Ik kan de kritische geesten al horen mompelen dat je daarmee de deur openzet voor allerlei wind van leer en dat de kerk op den duur vis noch vlees zal zijn. Je moet rechte voren trekken, nietwaar? Jawel, maar het toont geestelijke volwassenheid als we erin slagen om elkaar open en eerlijk te benaderen. M.J. Paul toont in ‘Oorspronkelijk’ dat hij schepping en evolutie niet als verenigbaar ziet, maar toont zich evengoed vragende partij om in gesprek te gaan. Het debat schepping en evolutie is door deze boeken weer stevig aangewakkerd. Het gesprek dient gevoerd te worden, dat is duidelijk, maar laat het geen aanzet zijn om de Kerk te verdelen!

 

M.J. Paul, Oorspronkelijk, Overwegingen bij schepping en evolutie, (Labarum Academic, 2017, 525 blz.)

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn