indekerk

Ooit Evangelisch (O. de Bruijne, P. Pit, K. Timmerman)

ooit-evangelisch-9789043516846door Raymond R. Hausoul –

Wie denkt dat enkel traditionele kerken kerkverlaters kennen, komt tot een tegenoverstelde conclusie bij het lezen van het boek Ooit evangelisch, dat Otto de Bruijne, Peter Pit en Karin Timmerman in maart 2009 bij uitgeverij Kok te Kampen publiceerden. Hun reactie? Ook evangelische kerken kennen het fenomeen van kerkverlating. Het is goed om daar eens iets meer over te vertellen. Want ook onze gemeenten worden hiermee geconfronteerd.

Dramatisch

In zekere zin vertelt het onderzoek van Ooit evangelisch het dramatisch verhaal van 136 reacties op een enquête over kerkverlating. Wie het niet gelooft kan op de website www.icchoreb.nl kijken waar men alle antwoorden op de eerste negen enquêtevragen vindt.

Misschien komt het op het eerste gezicht vreemd over dat christenen een boek schrijven over moeilijkheden aan de achterdeur van de evangelische kerk. Was het niet beter een boek te schrijven over de zegen van de voordeur? Toch is die kritiek onjuist. Ook in de Bijbel proeven we een aandacht voor zaken die verkeerd lopen. Meerdere negatieve verhalen tonen ons glashelder de gevaren waarin we als gelovigen kunnen terechtkomen. Het thema mag vandaar niet in de doofpot worden gestoken. Dat zou trouwens jammer zijn, want daardoor zouden we blind zijn voor deze nood die ook ons uitdaagt.

Stoof- en doofpotten

Bij het lezen van de eerste pagina’s uit het sociologisch onderzoek van Ooit evangelisch viel het op dat sommige respondenten een hele rij kerken hadden doorlopen. Het leken rondtrekkende normadenchristenen te zijn geweest; Hollanders met een eeuwige woonwagen achter zich aan. Ook bij de beschrijving van enkele portretten van de ondervraagden kon ik het niet nalaten om af en toe de wenkbrauwen te fronsen over de situatie die er gegeven werd. Soms leek het me logisch dat deze mensen uit de evangelisch kerk waren verdwenen.

Maar we moeten voorzichtig zijn en het kaf niet met het koren wegwerpen. Juist in onze kringen wordt zeer gemakkelijk aangenomen dat mensen die onze gemeente verlaten dat doen vanwege geloofsafval of onverschilligheid. En het zijn net die twee punten die in dit onderzoek juist niet naar voren komen! Bijna alle personen die reageerden waren zeer actief geweest in de gemeenten. Ze hadden een functie verricht als zangleider, oudste, spreker, kringleider, jeugdwerker of iets anders in het gemeentewerk. Ze waren gemiddeld achttien jaar betrokken geweest in de gemeente. Vandaar is het te kortzichtig om te stellen dat al deze personen waren vertrokken door een gemis aan toewijding en/of geloof. Wel viel het op dat 78% van de reacties afkomstig waren van hoog opgeleiden (hogeschool/universiteit).

Vijf kernreacties, twee voorbeelden

Aangezien ik geen samenvatting van het boek wil geven – als zoiets bij een sociologisch onderzoek al mogelijk is – zou ik toch graag vijf markante kernreacties van de respondenten kort willen vermelden. Deze vijf punten die leidde tot het verlaten van de evangelische kerk waren: (1) geborgenheid werd beklemming; (2) enthousiasme werd dwang; (3) ruimte voor emoties werd oppervlakkigheid; (4) vrije structuur werd onveilige willekeur; en (5) zekerheid werd gebrek aan openheid. Deze punten komen veelvuldig aan bod in het boek. De initiatiefnemers van het onderzoek hopen met hun gegevens te bereiken dat er bij evangelische gemeenten meer zelfreflectie en pastorale groei daarover plaatsvindt. Laat ik vandaar twee belangrijke onderwerpen uitlichten: ‘liturgie’ (punt 4) en ‘diepgaand geloof’ (punt 5). Ik beschrijf deze zaken vanuit de reacties die de respondenten gaven.

Een diepgaand geloof

Een te grote aandacht voor Godservaringen en emoties maakte het geloof van veel respondenten flinterdun. Er heerste dikwijls een zwart-wit denken dat de reële vragen ontweek en ver afstond van de werkelijkheid. Een houding van ‘zo is het en niet anders’ botste tegen een andere mening. Dat zorgde voor wantrouwen onder elkaar en verstarring van ideeën. Theologie werd taboe en al helemaal de theologische doordenking van het zogenaamde evangelicalisme.

Wellicht wordt deze uitkomst beïnvloed door het feit dat 78% van de respondenten een hoge opleiding had. In vergelijking met zijn studie kreeg men weinig ruimte voor vragen, diversiteit en intellectuele uitdagingen in de gemeenten. Evangelicalisme had op die manier een anti-intellectualistisch smaak.

Een christelijke liturgie

Voor meerdere respondenten was er weinig diepgang in de evangelische gemeente. ‘Liturgie’ was een heidens en zondig woord en toch hing ook de evangelische gemeente vast aan een onbeschreven ‘liturgie’. De orde ontbrak menigmaal doordat iedereen die maar wilde zijn verhaal kon presenteren in plaats van Zijn verhaal. Geestelijk misbruik kwam voor. Mensen preekten hun eigen Woord in plaats van dat ze Gods Woord onderzochten en doordacht brachten. Een heldere visie op de samenhang van de Bijbelse boodschap was even spoorloos in de prediking als in de zang. Bijna alle liederen wezen op God goedheid en onze voortdurende en onmeetbare blijheid. Maar in het alledaagse leven was die goedheid niet altijd zo duidelijk zichtbaar en ontbraak de blijdschap bij menig gelovige dikwijls. Naast het Halleluja (bet. ‘Prijs Jahweh’) was er weinig plaats voor het Hosanna (bet. ‘Verlos ons Jahweh’). Hoe men na of tijdens een begrafenis in een samenkomst kon zingen: ‘Ik heb de vreugde van de Here Jezus diep in mijn hart’, scheen zich niemand in zulke momenten af te vragen. Het was nu eenmaal zo: christenen moesten altijd blij zijn en hun omstandigheden negeren of vergeten – een uitspraak die zijn basis al vond in het Boeddhisme en weinig te maken had met Christus.

Een ‘nieuwe’ kerk

Wie het boek Ooit evangelisch analytisch leest merkt dat veel van de gelovigen die door de achterdeur de evangelische kerk verlieten kozen voor een gevestigde kerk. Van evangelisch werden ze (dikwijls opnieuw) lid van de Nederlands Gereformeerde Kerk, Protestantse Kerk in Nederland of van de Rooms Katholieke Kerk. Wat zit er in deze kerkgenootschappen dat ex-evangelischen boeit? Uit het onderzoek bleek dat vooral de liturgie, symboliek, kunstvormen, rust en het respectvolle verloop van de dienst hetgeen was dat in deze nieuwe kerkgenootschappen aanwezig was. Evangelischen ontdekten dat ook deze gevestigden kerken niet waren blijven stilstaan de afgelopen veertig jaar. Iets wat vaak verondersteld werd binnen het evangelicalisme.

Het boek heeft me uitermate geboeid. In het algemeen kan ik van harte aanbevelen aan die evangelische gemeenten die over deze zaken graag verder willen reflecteren. Natuurlijk moeten we er, zoals gezegd, rekening mee houden dat het hier niet om een wetenschappelijk onderzoek gaat. Dat was ook niet de opzet van het geheel. De bijdragen van prof. Stoffels (VU) en prof. Boersema (ETF) in het boek verduidelijken dit. Wat de schrijvers voor ogen hadden was een eerste meting te doen rondom de kerkverlating binnen de evangelische gemeenten en daarvan de gegevens te analyseren, en daarin zijn ze volgens mij geslaagd.

 

Otto de Bruijne, Peter Pit en Karin Timmerman, Ooit evangelisch, De Achterdeur van Evangelische Gemeenten (Kampen: Kok, 2009).

 

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn