Exodus 19, Lukas 22, Job 37, 2 Korinthiërs 7
De nieuwtestamentische verslagen van de ‘instellingswoorden’ – d.w.z. de woorden die het Avondmaal van de Heer instellen als een voortgaand ritueel – variëren een beetje, maar hun overeenkomsten zijn treffend. Lukas 22:7-20 staat ons toe om stil te staan bij bepaalde elementen van een van deze verslagen.
Alle drie de synoptische evangeliën geven aan dat Jezus zijn discipelen opdroeg voorbereidingen te treffen voor het Pascha; Lukas legt de nadruk op het punt (22:1, 7-8, 11, 15). Jezus wil dat zijn eigen daden en woorden begrepen worden in het licht van dit eerdere traditionele feest. Het Pascha vierde niet slechts de bevrijding van de Israëlieten uit de slavernij, maar de manier waarop die bevrijding werd bereikt: volgens Gods plan ging de doodsengel voorbij aan de huizen die beschermd werden door het bloed van het offer, terwijl alle andere huizen in Egypte hun eerstgeborene verloren. Bovendien maakte deze wonderbaarlijke uittocht het podium klaar voor de invoering van het verbond van de Sinai. Dus wanneer Jezus nu brood neemt bij een Pascha en zegt ‘Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt’ (22:19), en wanneer Hij de beker neemt en zegt ‘Dit is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’ (22:20), dan hoor je meer dan een ondertoon van het oude verbondsritueel.
Aan deze zijde van het kruis kun je de conclusie niet vermijden dat Jezus zijn eigen dood ziet, het vergieten van zijn bloed, als het van Godswege voorziene offer dat de toorn van God afwendt, dat Hijzelf bij uitstek het Paaslam van God is, en dat zijn dood een verbond instelt met het volk van God door hen te bevrijden van een slavernij die nog donkerder en dieper is.
Iemand heeft gezegd dat de vier meest betwiste worden in de geschiedenis van de kerk deze zijn: ‘Dit is mijn lichaam’. Zonder ons te begeven in de lijsten van alles wat gezegd kan worden over dit zinsdeel, kunnen we zeker wel overeenstemmen over het feit dat een van zijn functies bestaat uit herdenking, aangezien die wordt herhaald in het ritueel dat Christus zelf beschreef: ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’ (22:19).
Het is schokkend dat dit nodig is, op dezelfde manier dat het ook schokkend is dat een herdenkingsritueel als het Pascha nodig was. Maar de geschiedenis toont hoe snel het volk van God afdrijft naar zaken van minder belang en uiteindelijk daarbij belandt dat het de kern negeert of ontkent.
Door een eenvoudig ritueel wil Jezus dat zijn volgelingen terugkomen bij zijn dood, zijn vergoten bloed, zijn verbroken lichaam, opnieuw en opnieuw en opnieuw.
Het is ook een ritueel van anticiperen, vooruitzien. Het ziet al vooruit naar het opgerichte koninkrijk, wanneer het Pascha en het avondmaal beide hun vervulling vinden (22:16, 18). We eten en drinken zoals Hij het beschrijft ‘tot Hij terugkomt’ (1 Kor. 11:26), wanneer herdenking en verkondiging in het niets zullen verdwijnen bij de schittering van zijn aanwezigheid.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.