indekerk

Startpagina Indekerk

Exodus 20 – Vrees Hem opdat je niet zondigt

Exodus 20, Lukas 23, Job 38, 2 Korinthiërs 8

In de Westerse wereld werden de Tien Geboden (Ex. 20) ooit op school aan elk kind aangeleerd. Ze slepen diep ingewortelde principes van goed en verkeerd in en die droegen bij tot het vormen van de Westerse beschaving. Ze werden niet gezien als tien aanbevelingen, optionele aardigheden voor welopgevoede mensen.  Zelfs velen van wie niet geloofden dat ze door God zelf gegeven waren (‘God sprak al deze woorden’, 20:1) zagen de Tien Geboden toch als de hoogste korte samenvatting van de soort private en publieke moraliteit die nodig was voor een goede orde in de maatschappij.

Het belang van de Tien Geboden is nu snel aan het verdwijnen in het Westen. Zelfs veel kerkleden kunnen er niet meer dan drie of vier van opnoemen. Het is ondenkbaar dat een verstandig christen ze niet zou memoriseren.

Maar het is de setting waarin ze eerst gegeven werden die aanleiding geeft tot deze overdenking. De Tien Geboden werden door God aan de Israëlieten gegeven doorheen Mozes in de derde maand na hun redding uit Egypte.

Vier opmerkingen:

  1. De Tien Geboden zijn in de eerste plaats de hoogtepunten van het verbond dat door Mozes werd overgebracht (vgl. 19:5), door God gegeven in de Sinai (Horeb). Zonder die geboden is de rest van het verbond nogal zinloos; de Tien Geboden zelf worden ondersteund door de rest van de verbondsbepalingen. Hoe tijdloos ze ook zijn, ze zijn niet louter abstracte principes, maar worden neergezet in de concrete termen van die cultuur: bijv. het verbod om je naaste zijn os of ezel te begeren.
  2. De Tien Geboden worden ingeleid met de herinnering aan het feit dat God zijn gemeenschap uit de slavernij heeft verlost: ‘Ik ben de HERE, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb’ (20:2). Ze zijn niet slechts zijn volk omwille van de schepping, niet slechts omwille van het verbond met Abraham, maar omdat God hen redde uit Egypte.
  3.  God gaf hen de Tien Geboden met een geweldige tentoonspreiding van kracht. In de tijd voor de nucleaire Holocaust bestond de meest angstaanjagende ervaring van kracht uit het loslaten van de krachten van de natuur. Het geweld van de storm, het beven van de aarde, de bliksem, het geluid en de rook (19:16-19; 20:18) benadrukken niet slechts de ernst van de gebeurtenis, maar leren het volk ook  om ernstig te vrezen (20:19-20). De vreze des Heren is niet slechts het begin van de wijsheid (Spr. 1:7), maar weerhoudt mensen er ook van te zondigen (Ex. 20:20). God wil dat ze weten dat Hij hen gered heeft, Hij wil ook dat ze weten dat Hij niet een huisgodheid is die vrolijk zegen uitdeelt binnen een stamvolk. Hij is niet slechts een goede God, maar een angstaanjagende, ontzagwekkende God.
  4. Aangezien God zo angstaanjagend is, dringt het volk er bij Mozes op aan dat hij zou bemiddelen tussen Hem en hen (20:18-19). En dit bereidt de weg voor een andere, finale Middelaar (Deut. 18:15-18).

[hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn