Voor heel wat westerse christenen is de drie-eenheid een dogma aan de rand van hun geloofsbeleving. Het is, volgens dit boek, tijd dat we God leren zien en benaderen vanuit Zijn drie-eenheid. Hoewel drie-eenheid niet als term te vinden is in de Bijbel moet het toch kern zijn in plaats van bijzaak. Dit boek kan je samenvatten als een lang pleidooi om ons geloof te beleven als het deelnemen aan de dynamiek, de relatie, de liefde die zo bepalend is voor de drie-eenheid. Volgens de schrijvers zal een opwaardering van de drie-eenheid ervoor zorgen dat we anders gaan bidden, anders over interactie met andere wereldreligies of wetenschap gaan denken en anders naar Jezus Christus gaan zien.
God, de drie-eenheid, is liefde… en dus is relatie, gerichtheid op de ander, wezenlijk in wie Hij is. De drie-eenheid toont ons het relationele karakter waarmee de wereld en dus ook de mens gemaakt is. God verlangt dat de mens in die liefde, in die relatie met Hem stapt. Het beeld van de goddelijke dans geeft dat mooi weer. Natuurlijk hebben we Jezus als redder nodig, maar dat is maar het begin van een leven met de eeuwige drie-eenheid. Het gaat niet om rituelen, om geboden die je naleeft. Het naleven van geboden leidt niet tot het ervaren van God. Een christen kan gedefinieerd worden als iemand die bewust put uit zijn Bron (p.202) en die bron is de inwonende Geest.
Richard Rohr en Mike Morrell hebben een rooms-katholieke achtergrond en dat is te merken, hoewel er kanttekeningen geplaatst worden bij geïnstitutionaliseerde religie of bij de forensische notie van boetedoening in de biecht (ook tegen het protestantse transactionele idee van redding wordt overigens geageerd). Geloven en ervaren gaat net niet over regels, volgens de schrijvers. Er wordt gepleit voor een grote openheid: ‘Eenheid wordt niet bedreigd door diversiteit of door vrijheid’ (p.67). Daar is de drie-eenheid volgens de schrijvers een voorbeeld van. Soms gaan ze wel erg ver in openheid en eenheid. Er staan meerdere toespelingen in de richting van interreligiositeit, ook in de richting van boeddhisme (het nirwana, p.103) en hindoeïsme (p.165 e.v.). Leidt de opwaardering van de drie-eenheid en bijgaande openheid en eenheid er noodzakelijkerwijs toe dat we binnen alle godsdiensten op zoek moeten naar waarheid?
Door het boek heen werd ik meer dan eens heen en weer geslingerd. Enerzijds waren er best veel punten van herkenning. Ik kan me vinden in de zoektocht naar een geloof dat ontdaan is van alle uiterlijkheden en dat haar kern vindt in relatie met een drie-enig God. Ik vind het prachtig om na te denken over de drie-eenheid (relatie en liefde) als het fundament van onze theologie en de lijn te trekken naar de mens als geschapen naar het beeld van God. Dat heeft heel wat implicaties voor ons geloofs- en kerkleven. Anderzijds kwam het verhaal me soms te esoterisch, te mystiek over. Je kan de liefdesstroom, de beweging van Liefde leren ervaren door geestelijke oefeningen als het slaan van het kruisteken (p.242) of het Gebed van JHWH (zeg Jah bij het inademen en weh bij het uitademen; p.248 e.v.). Daar haak ik af. Ik zou Paulus overigens ook nooit neerzetten als een mysticus van de eerste orde (p.149).
De moeite?
Ik vond de opbouw van het boek niet zo sterk en soms is het langdradig. Het had van mij een stukje dunner mogen zijn. Je moet ook tegen een theologisch stootje kunnen, dus bereid je erop voor dat er tegen je geestelijke kaders getrapt wordt. Je hoeft het niet eens te zijn met alles wat in het boek staat. Ondanks het gegeven dat ik me in een aantal zaken niet kan vinden, vormt dit boek mijns inziens wel een waardevolle bijdrage aan de opwaardering van de drie-eenheid.
Richard Rohr en Mike Morrell, De goddelijke dans, (Kok, 2017, 287 blz.)