door Filip De Cavel – De titel werkt. Wat op zich weer bewijst dat een cover niet alleen maar afhankelijk is van het visueel ontwerp. Met welke woorden wordt de potentiële lezer uitgenodigd? De heenwijzing naar Hallelujah (1984) van Leonard Cohen trok dus mijn aandacht. Cohens Hallelujah, overigens 15 strofen lang (toeval?), dient als culturele referentie voor Abrahamses 15 preekessays over de pelgrimspsalmen 120-134. De culturele linken vormen overigens één van de rode draden doorheen de rondleiding in deze Psalmen. Tegen de achtergrond van de actualiteit of de culturele klassiekers uit de filmwereld of literatuur, roept de schrijver de lezer op om de boodschappen van deze Psalmen een plaats te geven in zijn of haar leven.
Deze Psalmen vormen voor de schrijver een handleiding voor de pelgrimsreis waar de navolging van Jezus hem en de lezer toe uitnodigt. De 15 liederen blijven van een halleluja verstoken — wat de schrijver tot de boeiende gedachte inspireert dat net daarin de breekbaarheid van ons bestaan ligt: dat de afwezigheid van God prijzen (‘Prijst Jah!’) niet synoniem hoeft te staan voor een afwezigheid van God. Wat volgt is de uitwerking van die troostende gedachte in drie delen: Over geweld, twijfel en kwetsbaarheid (Psalmen 120-122), over omgaan met tekort, onveiligheid, werk en familie (Psalmen 123-128), en tenslotte een laatste deel, van protest naar rust en vriendschap (Psalmen 129-134).
Te weinig predikanten durven de vertaling van kansel naar bundel aan met het oog op een breder of groter publiek. Abrahamse gaat breed. Ook de niet-gelovige mag zich aangesproken voelen (daar zal de titel zeker voor iets tussen zitten), maar ook de gelovige uit de breedte van de kerk hoort hier een onderlegde vertolker aan het woord. Die breedte vind je oa terug in de voetnoten waar de theologische en pastorale geletterdheid van de schrijver in het oog springt: Oud- testamentici als Goldingay en Brueggemann ontbreken niet; maar ook boeiende theologen als Samuel Wells, James K.A. Smith, en Stefan Paas dragen op hun manier bij. Op het gevaar af elitair te klinken, het mag ook wel eens gezien worden hoe predikanten in hun zoektocht naar hoe de preek vorm moet krijgen, zich niet isoleren van de brede en actuele theologische ontwikkelingen en discussies. De luisteraar op zondag zal het een worst wezen maar in essayvorm mag de preek in zijn kaarten laten kijken.
Net daarin ligt het unieke van deze preekbundel. Het opent de interne keuken van een prekende pelgrim, want wat anders is de predikant? Een medereiziger die als een gids de ‘oude’ liederen een nieuwe plek geeft in ons hart en denken. Dit boek is meer dan een verzameling beschouwingen, het is een voorbeeld van hoe preken ontstaan, vormelijk als inhoudelijk. Zo mogen we eventjes meereizen met de pelgrim uit de Psalm, deze schrijvende pelgrim achter de kansel, om tenslotte zelf als pelgrim achter Jezus aan te gaan.
Van harte aanbevolen.
Jan Martijn Abrahamse, Breekbaar Halleluja: Onderweg met de pelgrimspsalmen (Kok/Boekencentrum, 2018, 214 blz.)