Leviticus 22 – De stem des HEREN breekt ceders
Leviticus 22, Psalmen 28-29, Prediker 5, 2 Timotheüs 1 De aanvangsverzen van Psalm 29 suggereren dat een groot deel van wat het betekent de Here te aanbidden ‘in de heerlijkheid van het heiligdom’ (Statenvertaling) is Hem de eer toe te schrijven die Hem toekomt: Hem de heerlijkheid en sterkte toe te schrijven, ‘de HERE de […]
Leviticus 21 – ‘Dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN’
Leviticus 21, Psalm 26-27, Prediker 4, 1 Timotheüs 6 ‘Eén ding heb ik van de HERE gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des HEREN te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel (Ps. 27:4). Die heerlijke uitdrukking vindt elders parallellen. […]
Leviticus 20 – Vergeef mij, HEER, mijn grote schuld
Leviticus 20, Psalm 25, Prediker 3, 1 Timotheüs 5 Een van de verrassende kenmerken van Psalm 25 is de verscheidenheid aan noden waarvan David de Heer vraagt om ze te lenigen. David verkeert in gevaar door zijn vijanden overmeesterd te worden en beschaamd te worden (Ps. 25:2). Hij wil Gods wegen en paden kennen en […]
Leviticus 19 – ‘Ik ben de HERE’
Leviticus 19, Psalmen 23-24, Prediker 2, 1 Timotheüs 4 Mogelijk is het meest treffende kenmerk van Leviticus 19 het terugkerende zinsdeel ‘Ik ben de HERE’. Iedere keer biedt het de reden waarom de Israëlieten het specifieke gebod moeten gehoorzamen. Iedereen moet ontzag hebben voor zijn vader en zijn moeder en Gods sabbatten houden: ‘Ik ben […]
Leviticus 18 – ‘Verontreinigt u niet door dit alles’
Leviticus 18, Psalm 22, Prediker 1, 1 Timotheüs 3 Het begin van de zogenaamde ‘heiligheidswetten’ (Lev. 18) is uiterst interessant. We moeten op minstens vier dingen letten: Alleen maar omdat dit de eerste keer is dat sommige verboden vermeld worden in de Bijbel betekent daarom nog niet noodzakelijk dat het ook de eerste keer is […]
Leviticus 17 – Geen offers te velde en geen bloed eten
Leviticus 17, Psalm 20-21; Spreuken 31; 1 Timotheüs 2 Twee bepalingen uit Leviticus 17 beperkten de oude Israëliet die trouw wilde blijven aan het verbond. De eerste (17:1-9) beperkte offerandes tot wat het Mozaïsch verbond gebood en verbood. Blijkbaar brachten sommige Israëlieten offerandes in de open velden, waar ze zich ook maar bevonden (17:5). Ongetwijfeld […]
Leviticus 16 – God openbaart zich
Leviticus 16, Psalm 19, Spreuken 30, 1 Timotheüs 1 God is zo wonderlijk genereus in het bekendmaken van Zichzelf. Hij heeft zich niet op een terughoudende manier geopenbaard aan dit opstandige volk, maar in de natuur, door zijn Geest, in zijn Woord, in grote gebeurtenissen in de verlossingsgeschiedenis, in de instellingen die Hij gelastte om […]
Leviticus 15 – ‘De HERE leeft. Geprezen zij mijn Rots’
Leviticus 15, Psalm 18, Spreuken 29, 2 Thessalonicenzen 3 David schreef Psalm 18 nadat de Heer hem uit de hand van Saul en al zijn vijanden had verlost. Het is een blijde, dankbare psalm. Enkele van de thema’s die we al vonden in Psalm 16 en 17 worden hier herhaald. Maar bij de nieuwe elementen […]
Leviticus 14 – ‘Heere, luister naar mijn rechtvaardige zaak’
Leviticus 14, Psalm 17, Spreuken 28; 2 Thessalonicenzen 2 Psalm 17 is een gebed om rechtvaardiging. David weet anders wel goed dat hij niet altijd rechtvaardig is (zie Ps. 51!). Maar in bijzondere omstandigheden kan de gelovige man of vrouw wel zeker zijn dat hij of zij heeft gehandeld met zuivere integriteit, met transparante gerechtigheid. […]
Leviticus 13 – ‘Ik heb geen goed buiten U’
Leviticus 13, Psalmen 15-16, Spreuken 27, 2 Thessalonicenzen 1 Let op het patroon van hoofdletters: ‘Ik heb tot de HERE gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U’ (Ps. 16:2). Met andere woorden, wanneer David Jahweh (‘HERE’) aanspreekt, belijdt hij Hem als ‘Here’, zijn Meester; dan voegt hij eraan toe: ‘ik heb […]