indekerk

Waar was je?

door David Delameillieure – Vorige maand is een van de meest bekende wetenschappers van onze tijd, Stephen Hawking, overleden (14 maart 2018). Hij behoorde tot een categorie van wetenschappers waarvan er maar enkelen zijn, namelijk populaire wetenschappers die erin slagen om hun zeer ingewikkelde vakkennis over te brengen op gewone mensen zoals u en ik.

Als u de film over zijn leven hebt bekeken (Theory of Everything) weet u dat Hawking in 1963 werd gediagnosticeerd met amyotrofe lateral sclerose, een ongeneeslijke ziekte. De dokters voorspelden dat hij binnen twee jaar zou sterven. Dat hij uiteindelijk nog 55 jaar zou leven zou Hawking nooit beschouwd hebben als een wonder, want volgens Hawking is alles bepaald door de natuurwetten en is er geen ruimte voor het bovennatuurlijke (lees: God).

Hawking behoorde ook tot een andere, en grotere, categorie van wetenschappers, namelijk zij die beweren dat de moderne wetenschappen hebben aangetoond dat geloof in het bestaan van God niet rationeel is. De doelstelling van dit boek is om precies het tegenovergestelde aan te tonen: dat er geen tegenstelling is tussen de moderne wetenschappen en geloof in het bestaan van God.

De schrijver is zelf wetenschapper van beroep en tegelijkertijd overtuigd christen. Doorheen het boek bekritiseert hij het idee van wetenschappers zoals Hawking dat geloof in God en de Bijbel niet overeenkomen met de wetenschappelijke vaststellingen over de natuur. Hij doet dit op zowel wetenschappelijk als op filosofisch gebied. Hij geeft, met andere woorden, wetenschappelijke argumenten waarom bijvoorbeeld de evolutietheorie (dat huidige complexe levensvormen ontstaan zijn uit minder complexe vormen) niet klopt.

Misschien meer interessant voor de gemiddelde lezer zijn de filosofische argumenten die hij aanhaalt. Wanneer wetenschappers zoals Hawking beginnen spreken over het (niet) bestaan van God, overschrijden zij de grenzen van hun vak. Zij spreken niet meer als wetenschappers, maar als (on)gelovige mensen. Voor hen hebben de moderne wetenschappen de plaats ingenomen van religie, terwijl de moderne wetenschappen per definitie het goddelijke niet kunnen omvatten.

Als iemand die zelf wetenschappen heeft gestudeerd aan de universiteit vind ik het verfrissend om een boek over wetenschappen en geloof te lezen dat geschreven is door iemand die eerst wetenschapper is en dan pas theoloog. Dit boek legt de nadruk op het wetenschappelijke. Er wordt geen exegese van het scheppingsverhaal in Genesis gegeven. Laat dit u echter niet afschrikken; het is noodzakelijk dat wij als christenen meer op de hoogte zijn van wetenschappelijke kennis willen wij een doordacht en rationeel antwoord bieden voor ons geloof in het bestaan van God.

Jan H. van Bemmel, Waar was je?, (Buijten & Schipperheijn, 2017, 192 blz.)

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn