indekerk

Startpagina Indekerk

Viral (Leonard Sweet)

door Filip De Cavel

Tegen de achtergrond van James K.A. Smith’s nieuw boek – ‘Imagining the Kingdom’, lees ik ‘Viral, How Social Networking is Poised to Ignite Revival’ van Leonard Sweet. Waar Smith de impact van Facebook als eerder negatief inschat, trekt Sweet voluit de kaart van het digitale TGIF-tijdperk. Het waarom en hoe van Smith is misschien voor een toekomstige boekbespreking. Ik ben in ieder geval op mijn hoede.

“Long gone are the days when a friend would send you a postcard from some faraway location and then return home before the postcard landed in your mailbox.” p. 16

Sweet is futuroloog, cultuurfilosoof en theoloog binnen de traditie van het Methodisme (cf. John en Charles Wesley, George Whitefield) en verstaat als geen ander de kunst van het populariseren, ook wel de ambacht om iets theoretisch, academisch of complex geörienteerd, om te zetten naar een taal die een breder publiek kan verstaan. Op zich is er niks mis met deze aanpak zolang het niet ontbreekt aan transparante en duidelijke gecommuniceerde vooronderstellingen, zij het filosofisch of theologisch van aard. Laat de schrijver niet in zijn kaarten kijken, dan kan de niet-geïnformeerde lezer bijna niet anders dan met open mond naar de top van de ijsberg aan de oppervlakte staan kijken zonder het ijs onder het water waar te nemen.

Sweet levert in zijn typische stijl een cultuurkritiek af. Eerst volgt er de deconstructie van een bepaald onderwerp, in dit geval de ‘sociale media’ van het TGIF-tijdperk (Twitter, Google, iPhone en Facebook) om vervolgens op grond van zijn bevindingen suggesties aan te bieden aan gelovigen en kerken met oog op de postmoderne tijd waarin ze leven. Meestal mondt hij uit in een conclusie waarbij de verlichte, moderne mens (de Gutenbergers in dit geval) de duimen moeten leggen voor de postmoderne medemens (de Googlers). Deze termen introduceerde hij al in eerdere boeken (oa. ‘Summoned to Lead’ en ‘Postmodern and Wesleyan?: Exploring the Boundaries and Possibilities’).

Gutenbergers versus Googlers

Zoals reeds gesteld, populariseren kent een keerzijde waarvan in dit geval de meest opvallende: generalisaties. De meest opvallende veralgemeningen laten niet lang op zich wachten: 1) er zijn twee soorten mensen, de Gutenbergers en de Googlers en 2) de kloof tussen deze twee ontstond op 3 april, 1973, precies 50 jaar geleden, toen Martin Cooper het eerste mobiele telefoongesprek hield ergens in New York. De resterende hoofdstukken van het boek worden aan deze premisses opgehangen. Positief is wel dat Sweet dit uitgangspunt verder psychografisch uitdiept en niet zozeer demografisch. Het gaat niet om de kloof tussen leeftijden en bevolkingsgroepen maar om ‘lifestyle’ en hoe de impact van hiervan zichtbaar is bij de verschillende leeftijdsgroepen.

Esther 4:14

De oproep, geïnsprieerd op Mordechai’s power speech, klinkt luider naarmate de hoofdstukken passeren:  “Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.” (Esther 4:14) of anders gesteld, zijn de Gutenbergers in staat te immigreren naar dit vreemde digitale land? De digitale taal, de lingua franca van de Googlers, klinkt vreemd én bevreemdend in de oren van de Gutenbergers. En toch zal men zich, volgens Sweet, thuis moeten gaan voelen in deze nieuwe cultuur. Een cultuur dat het moet hebben van persoonlijke, authentieke verhalen die men kan delen met wie dan ook, waar dan ook, wanneer dan ook. Verbondenheid, daar draait het om.

“Googlers are not as interested in proving a point as they are in making connections. Trust me, 800 million-plus human beings from around the world do not log on to Facebook so they can get into an argument. They do it to be connected to other people.” p. 14

Sweet, zelf geboren als Gutenberger, beseft dat elk medium zijn eigen taal en mogelijkheden biedt. Zo bespreekt hij per hoofdstuk  Twitter, Google, iPhone en Facebook met hun mogelijkheden, bedreigingen, zwaktes en sterktes. Telkens laat hij evenwel doorschemeren dat Gutenbergers niet hoeven weg te lopen van deze fenomenen maar zich, Esther-gewijs, in kunnen spannen om de stap te zetten naar de wereld van vandaag.

Neutraal of niet?

Sweet laat geen ruimte voor een bespreking over de veronderstelde neutraliteit en gebruik van media. Dit is vooral waar Smith’s kritiek de aandacht op vestigt. Ondanks de goede bedoelingen van de bedenker van iets als facebook, kan een systeem een eigen leven leiden. De kracht van een bepaald medium wordt onderschat en we benaderen Facebook, Twitter en Google alsof ze geen impact hebben. Maar deze vorm van onderschatting kan gevaarlijk zijn. Facebook en andere sociale media kweken gewoonten, en gewoonten sturen ons in een bepaalde richting. Ze oriënteren ons. Wij stappen met andere woorden niet in de wereld van Facebook, Facebook wordt onze wereld. Hier valt veel meer over te vertellen maar volstaat om te wijzen op deze blinde vlek bij Sweet. Kritisch als hij is voor de Gutenbergers, kritiekloos omarmt Sweet de identiteitsbepalende invloeden van de wereld waarin de Googler leeft.

Tenslotte nog twee opmerkingen: 1) Gelukkig staat dit boek in mijn digitale boekenkast want de cover is niet om aan te zien. 2) Aan het einde van elk hoofdstuk volgen er vragen ter bespreking wat het boek ook bruikbaar maakt om in groep te lezen en te bespreken.

Leonard Sweet, How Social Networking is Poised to Ignite Revival (Waterbrook Press, 2012)

Deze bespreking werd met toestemming overgenomen van Cultuurshock.net

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn