Jozua 18-19 – Overwinningen, maar (nog) niet ‘the real deal’
Jozua 18-19, Psalmen 149-150, Jeremia 9, Mattheüs 23 Dit (Joz. 18-19) is een goed moment om na te denken over de vele hoofdstukken van Jozua die gewijd zijn aan het verdelen van het land. Terwijl ze de klemtoon leggen op de verdeling van het land, focussen deze hoofdstukken ook impliciet op het land zelf. Uiteindelijk […]
Jozua 16-17 – ‘Dat zij de naam des HEREN loven, want zijn naam alleen is verheven’
Jozua 16-17, Psalm 148, Jeremia 8, Mattheüs 22 Elk van de vijf slotpsalmen begint met het afzonderlijke Hebreeuwse woord Halleluja – ‘Prijs de Heer’. Deze psalm (Ps. 148) is opmerkelijk door zijn nadruk op de breedte en volledigheid van wezens en dingen in het heelal die de hele schepping verenigen in lofprijzing. De eerste zes […]
Jozua 14-15 – Ik zal mijn God psalmzingen, zolang ik nog ben
Jozua 14-15, Psalmen 146-147, Jeremia 7, Mattheüs 21 Psalm 146 gaf inspiratie voor liederen in vele talen. Isaac Watts (1674-1748) schreef een lied dat grotendeels door deze Psalm geïnspireerd was. Dit lied is wijdverbreid in het Verenigd Koninkrijk; jammer genoeg is het bijna onbekend in Noord-Amerika. Dus is het de moeite waard om het hier […]
Jozua 12-13 – ‘De HERE is voor allen goed, en zijn barmhartigheid is over al zijn werken’
Jozua 12-13, Psalm 145, Jeremia 6, Mattheüs 20 Toen we nadachten over delen van Psalm 119 (zie de overdenking van 22, 25 en 27 juni), merkten we op dat de psalm een acrostisch gedicht is. In het eerste deel beginnen alle verzen met de eerste letter van het Hebreeuws alfabet; in het tweede deel beginnen […]
Jozua 11 – ‘Welzalig het volk, welks God de HERE is’
Jozua 11, Psalm 144, Jeremia 5, Mattheüs 19 De verzen 12-14 van Psalm 144 schilderen een idyllische situatie in het land: zonen en dochters worden talrijker en zijn gezond, schuren zijn gevuld met de oogst, het vee vult de velden, de handel floreert, de militaire defensie biedt veiligheid, er is vrijheid van regionale supermachten, er […]
Jozua 10 – Wanneer mijn geest in mij versmacht, kent Gij mijn pad
Jozua 10, Psalmen 142-143, Jeremia 4, Mattheüs 18 Psalm 142 zou in combinatie met Psalm 57 moeten gelezen worden; beide waren het resultaat van Davids ervaring van het verbergen in een grot terwijl hij op de vlucht is voor koning Saul. In bepaalde opzichten zijn de twee psalmen echter nogal verschillend. Hoewel David in beide […]
Jozua 9 – Ongepaste nonchalance verraadt overmoed
Jozua 9, Psalmen 140-141, Jeremia 3, Mattheüs 17 Het verslag van de Gibeonitische list (Jozua 9) heft zijn lichtelijk amusante elementen, maar ook zijn ernstige les. Je hebt de Israëlieten, die neuzen in beschimmeld brood en ernstige gesprekken voeren over de afstand die deze afgezanten moeten hebben afgelegd. Maar het droevige feit is dat ze […]
Jozua 8 – ‘HERE, Gij doorgrondt en kent mij’
Jozua 8, Psalm 139, Jeremia 2, Mattheüs 16 Er zit een perversiteit aan de menselijke gedachten over God die grappig zou zijn mocht ze niet zo tragisch zijn. We vinden altijd manieren om Hem klein te maken. Een prachtig tegengif is Psalm 139. Het schildert een verheven beeld van God, maar doet dit op opmerkelijk […]
Jozua 7 – Stop met bidden en doe iets aan de zonde
Jozua 7, Psalmen 137-138, Jeremia 1, Mattheüs 15 Het werkt niet altijd op die manier, natuurlijk. Soms is het niet zo dat de zonde van een man en zijn gezin – in dit geval Achan – de nederlaag brengt over de volledige geloofsgemeenschap (Jozua 7). De zonde van Ananias en Saffira bijvoorbeeld betekende alleen de […]
Jozua 6 – Van de Vijfde van Beethoven naar ‘Klein kleutertje’
Jozua 6, Psalmen 135-136, Jesaja 66, Mattheüs 14 Elk vers in Psalm 135 citeert of alludeert aan of wordt geciteerd in een of andere Schriftplaats. Vers 1 herordent de frasering van Psalm 113:1, terwijl het de nadruk legt op de ‘knechten des HEREN’ die dan verder beschreven worden in vers 2 – dat op zijn […]