indekerk

Leviticus 21 – ‘Dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN’

 Leviticus 21, Psalm 26-27, Prediker 4, 1 Timotheüs 6

 ‘Eén ding heb ik van de HERE gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des HEREN te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel (Ps. 27:4). Die heerlijke uitdrukking vindt elders parallellen. Zo verklaart de psalmist in Psalm 84:11-12: ‘Want één dag in uw voorhoven is beter dan duizend (elders); ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Gods dan verblijven in de tenten der goddeloosheid. Want de HERE God is een zon en schild, de HERE geeft genade en ere; het goede onthoudt Hij niet aan hen die onberispelijk wandelen’.

Dit is niet helemaal hetzelfde als zeggen dat de psalmist al zijn tijd in de kerk wil doorbrengen. De tempel was meer dan een kerkgebouw, en synagogen waren nog niet uitgevonden. Dit was een manier om te zeggen dat de psalmist al zijn tijd wilde spenderen in de tegenwoordigheid en zegen van de levende God van het verbond, de God die zich zo buitengewoon geopenbaard had in de stad die Hij had aangewezen en de tempel waarvan Hij het basisontwerp had gestipuleerd.

Noodzakelijkerwijs omvatte dit alle tempelliturgie en –gebruiken, maar het was niet een fijn gevoel van religieuze esthetiek dat de psalmist dreef. Het is niets minder dan een overweldigend besef van de bijzondere schoonheid van de Heer.

Maar let nog op twee verdere verbanden:

  1. Het verlangen van de psalmist wordt uitgedrukt in termen van welbewuste keuze: ‘dit zoek ik’ (27:4, cursief toegevoegd); ’ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Gods dan verblijven in de tenten der goddeloosheid’ (84:10, cursief toegevoegd). De psalmist drukt zijn verlangen en zijn voorkeur uit, en in beide gevallen ligt zijn focus op God zelf. We zullen hem nooit helemaal verstaan tenzij we, in Gods genade, die focus met hem delen.
  2. De psalmist erkent dat er voor hem in die uitdrukking overvloedige veiligheid ligt. Terwijl het goed is om God te aanbidden en je te verheugen in zijn tegenwoordigheid, gewoon omdat God God is en Hij goed en heerlijk is, toch is het tegelijk goed om te erkennen dat onze eigen veiligheid verbonden is met het rusten in deze God. Het is Davids wens ‘om de liefelijkheid des HEREN te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel’ (vergelijk NBV: ‘hem te ontmoeten in zijn tempel’, wat meer aanleunt bij het Engelse ‘to seek him in his temple’), ‘wantHij bergt mij in zijn hut ten dage des kwaads, Hij verbergt mij in het verborgene van zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots’ (27:5).

    ‘Ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Gods dan verblijven in de tenten der goddeloosheid’, lezen we, want ‘de HERE God is een zon en schild’ (84:10-11). 

[hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn