indekerk

Startpagina Indekerk

Jozua 23 – ‘Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood’

Jozua 23, Handelingen 3, Jeremia 12, Mattheüs 26

Handelingen 3 bevat een kort verslag van een toespraak die onvoorbereid gepredikt wordt. (Hoewel zoals zoveel onvoorbereide preken, ook deze ongetwijfeld bestond uit delen die Petrus al eerder had gebruikt!) Er zijn veel punten van zeer groot belang.

  1. Petrus verbindt de komst van Jezus de Messias herhaaldelijk met de God van Abraham, Isaak en Jakob (3:13), met Mozes en de belofte dat God op een dag een profeet als hij zou geven (3:22, vgl. Deut. 18:15-18; zie ook de overdenking van 13 juni), met het profetisch getuigenis van het Oude Testament (3:24) en zelfs met Gods belofte dat door zijn nageslacht alle volkeren op aarde zouden gezegend worden (3:25; zie de overdenkingen voor 14 en 15 januari). Op dit punt heeft Petrus niet het brede inzicht in deze onderwerpen dat hij later zou hebben, als we ons mogen baseren op de hoofdstukken 10 en 11. Maar dat zijn inzicht al zo ver reikt, weerspiegelt zijn opleidingsperiode bij de Heer Jezus.
  2. Er is geen enkel ogenblik waarop Petrus de menigte toeschouwers vrijuit laat gaan (3:13-15). Veel van zijn toehoorders waren medeplichtig in de eis om Jezus te kruisigen: maar net als een Oudtestamentische profeet, zag Petrus het volk als een geheel verbonden in de beslissing van hun leiders. Het volk kan dan misschien uit ‘onkunde’ of onwetendheid gehandeld hebben (3:17) – d.w.z. ze hebben feitelijk niet gezegd ‘Hier is de Messias, laten we hem doden’ – maar ze hebben Hem wel gedood, en Petrus herinnert hen aan hun schuld, niet alleen maar als een feit uit de geschiedenis dat niet meer kan uitgewist worden, maar ook omdat het schuld is waar Jezus de oplossing voor bracht (3:19-20). Bovendien verstaat Petrus, hoewel het volk schuldig is, dat het precies door de zondige executie van Jezus was dat God ‘in vervulling’ kon ‘doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden’ (3:18). Dat is de opperste ironie van de hele geschiedenis.
  3. Er is een lijn van karakteristieken die deze toespraak verbinden met de toespraak in Handelingen 2 en enkele andere uit het boek Handelingen. Deze kenmerken omvatten: de God van onze vaderen heeft zijn dienstknecht Jezus gezonden; jullie doodden Hem –jullie verwierpen de Heilige en Rechtvaardige, de Leidsman ten leven – maar God wekte Hem op uit de dood; wij zijn getuigen van deze dingen; door de dood en opstanding van Jezus vervulde God de beloften die Hij door de profeten maakte; daarom, bekeer je en keer je tot God. Er zijn varianten op deze thema’s, natuurlijk, maar deze komen altijd weer terug.
  4. Hoewel ‘vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen’ (2:43), twijfelden de apostelen er niet aan dat ze noch de kracht bezaten, noch de godsvrucht om een verlamde bedelaar terug te laten lopen (3:12). Het feit dat ze zichzelf in de schaduw stellen is een blijvende les. ‘En op het geloof in zijn naam (Jezus’ naam, JL) heeft zijn naam deze, die gij ziet en kent, sterk gemaakt; en het geloof door Hem heeft hem dit volkomen herstel gegeven’ (3:16).

[hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn