Jozua 11, Psalm 144, Jeremia 5, Mattheüs 19
De verzen 12-14 van Psalm 144 schilderen een idyllische situatie in het land: zonen en dochters worden talrijker en zijn gezond, schuren zijn gevuld met de oogst, het vee vult de velden, de handel floreert, de militaire defensie biedt veiligheid, er is vrijheid van regionale supermachten, er is sprake van basisvoorspoed en tevredenheid in de straten. Wat zal voor deze omstandigheden zorgen?
Het antwoord wordt samengevat in het laatste vers: ‘Welzalig het volk, waarmee het zo gaat! welzalig het volk, welks God de HERE is!’ (144:15). Die laatste zin betekent meer dan dat deze mensen toevallig een bepaald religieus merk verkozen hebben. Het betekent eerder dat als deze God – de enige ware God – een volk bezit – een volk dat terwijl het Hem belijdt als haar God Hem ook vertrouwt en gehoorzaamt – dat dit volk dan werkelijk gezegend is. En omdat dit laatste vers een samenvattend vers is, vind je de uitleg van deze opmerking in de rest van de psalm.
De psalm opent met lof aan ‘de HERE, mijn rots’ – een symbool dat absolute stabiliteit en veiligheid uitdrukt. Deze God oefent de handen van de koning ten strijde: dit wil zeggen dat zijn voorzienige regering werkt doorheen de middelen van het voorzien en sterken van hen wiens verantwoordelijkheid het is om te zorgen voor de nationale veiligheid, terwijl ze wat hun deel betreft op Hem vertrouwen en niet beweren dat hun militaire bekwaamheid op een of ander manier een teken is van aangeboren superioriteit (144:1-2).
Verre van: mensen zijn vergankelijk, niets dan voorbijglijdende schaduwen (144:3-4). Wat we nodig hebben is de tegenwoordigheid van de Heerser van het heelal, zijn krachtige tussenkomst: ‘HERE, neig uw hemel en daal neder, raak de bergen aan, dat zij roken’ (144:5). Wanneer de Heer iets in handen neemt, zijn David en het volk gered uit gevaar, verdrukking en bedrog (144:7-8). Wat dit oproept is nieuwe lofprijzing tot Hem ‘die de koningen de overwinning geeft, en David, uw knecht, bevrijdt van het boze zwaard’ (144:10). Wanneer God het in handen neemt, is het resultaat veiligheid en vruchtbaarheid zoals beschreven in de verzen 10-15.
Hier vind je een evenwicht dat zelden begrepen wordt – en nog minder vaak bereikt. Het is voor elk onderdeel van toepassing voor pakweg opwekking in de kerk, net als het ook van toepassing is voor de veiligheid en voorspoed van het volk in het oude Israël.
Aan de ene kant is er een diepe erkenning dat hetgeen nodig is, dat dit is dat de Heer de hemelen scheurt en afdaalt. Maar aan de andere kant, veroorzaakt dit geen passiviteit of fatalisme, want David is vertrouwend dat de kracht van de Here hem in staat stelt om met succes te vechten. Wat we kunnen missen is een arrogante ‘ik kan het wel’-mentaliteit die God pas op het einde even aanraakt, of een clichématige spiritualiteit die passie verwart met passiviteit. Wat we nodig hebben is de kracht van deze soevereine God die levens verandert.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.