indekerk

Genesis 17, Mattheüs 16, Nehemia 6, Handelingen 16

Genesis 17, Mattheüs 16, Nehemia 6, Handelingen 16

We moeten niet denken dat God zich elke dag aan Abraham vertoonde: de beslissende momenten vinden plaats over een aanzienlijke periode. Breng je de chronologische aanwijzingen samen, dan speelt Genesis 12 zich af wanneer Abram 75 is; Genesis 15 is niet gedateerd maar vindt plaats in de daaropvolgende 10 jaar. Nu is hij negenennegentig en Ismaël is er al 13 (Gen. 17:1, 25). Gods openingswoorden bij deze gelegenheid moeten een grote geruststelling geweest zijn, wanneer ze zo enkele van de al aangehaalde thema’s samenbrengen: ‘Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk;  Ik zal mijn verbond tussen Mij en u stellen, en u uitermate talrijk maken’ (Gen. 17:1-2).

In de volgende verzen wordt vooreerst nadruk gelegd op het verbond, op de belofte van het land en op het feit dat Abram ‘tot een vader van een menigte volken’ wordt (17:4-5). Die laatste krijgen heel wat aandacht, maar er zijn drie nieuwe elementen in de ontwikkeling van de heilsgeschiedenis.

Ten eerste wordt zowel aan Saraï als aan Abram een nieuwe naam gegeven. Als de betekenis van Abram staat voor ‘verheven vader’, dan betekent Abraham ‘vader van velen’; dit wil zeggen ‘de vader van vele volken’, wat impliciet aankondigt dat hoe belangrijk zijn rol als hoofd van de prille Hebreeuwse natie ook was, Abraham nog groter zal zijn in zijn fundamentele rol als degene door wie alle geslachten op aarde zullen gezegend worden (12:3).  Sarah zal als moeder ‘tot volken worden’ (17:16).

Ten tweede introduceert God de besnijdenis als inwijdingsteken voor het verbond. Besnijdenis werd door diverse volkeren in het Midden-Oosten gepraktiseerd. Hier echter heeft het een onderscheidende rol: een niet onbekend gebruik in Abrahams wereld wordt door God opgenomen en krijgt een kenmerkende betekenis in de geschiedenis van het verbond dat God met zijn volk afsluit. Abraham schikt er zich meteen naar (17:23-27). Op sociaal vlak stelt dit de grenslijn vast die het Hebreeuwse volk in de loop van de geschiedenis in toenemende mate getekend heeft als anders. Maar het is meer dan dat. Het is zo definitief ingesteld als het unieke teken van het eeuwigdurende verbond dat je afgesneden wordt van het volk van God zodra je het verbond verbreekt (17:13-14). Zelfs voor er een groot aantal verordeningen in het verbond staan, worden zijn kader, zijn grenzen en zijn symboliek ingesteld.

Ten derde leidt Abrahams verstaanbare maar ongelukkige skepticisme, dat hij op hoge leeftijd en in dit late stadium van hun huwelijk nog een zoon zal verwekken bij Sara, hem ertoe voor te stellen dat Ismaël degene zal zijn door wie God zijn beloften zou vervullen (17:17-18). Maar God wil daar niet van horen. Ismaël zal weliswaar tot een groot volk worden, maar de lijn van het verbond loopt via Isaak (17:19-21). De geschiedenis van het verbondsvolk krijgt zo op een beslissende manier vorm door Gods soevereine keuze.

[hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn