door Maarten Hertoghs – In april 2015 werd in Doorn door IZB een conferentie georganiseerd onder de titel ‘Discipelschap, een theologische peiling’. Het gelijknamige boek is gedeeltelijk een doorwerking van die conferentie en werd uitgebreid tot een bundel van zes bijdragen van evenveel mensen.
Theologie van discipelschap
De grote lijn zou als volgt samengevat kunnen worden: De kerk mag een oefenplaats zijn voor discipelschap. We moeten het niet zoeken in programma’s, maar in een noodzakelijke opwaardering van doop, avondmaal en woord.
Programma’s hebben het gevaar in zich dat we uitgaan van maakbaarheid. We roepen ‘yes, we can’ of ‘wir schaffen das!’ en vliegen erin. Discipelschap gaat echter om en vertrekt vanuit Christus. Discipelschap is een antwoord op wat God zegt en waar kan dat antwoord beter gegeven worden dan in doop, avondmaal en woord. Dit zorgt er ook voor dat discipelschap geen individuele aangelegenheid is, want doop, avondmaal en woord beleven we samen!
Daarnaast zijn zelfvergetelheid en nederigheid ontontbeerlijk als we over discipelschap spreken. Dit is omstandig uitgewerkt door mensen als Luther, Bonhoeffer en Hauerwas, maar ook door Tim Keller (Bevrijd van je zelf; 2014). Zo komt één van de schrijvers van dit boek tot de conclusie: Discipelschap bestaat uit erkenning van onze eigen onvolkomenheden én uit een weigering ons innerlijke leven tot brandpunt van onze identiteit te maken (citaat p.48). Mijn innerlijke leven niet tot brandpunt van mijn identiteit maken, staat haaks op hoe deze maatschappij grotendeels werkt.
Discipelschap is overigens niet verenigbaar met bezorgdheid. God heeft zoveel te bieden dat we overtuigd mogen zijn dat God elk tekort zal aanvullen. Discipelschap is dus vertrouwen op Gods goedheid. Die gaat namelijk onze angst te boven en we mogen vertrouwen dat Hij nog steeds geeft uit Zijn overvloed.
Mijn mening
Ik heb het boekje met veel interesse gelezen, omdat het aansluit bij gedachten die ook elders uitgewerkt worden. Kortgeleden las ik ‘You are what you love’ van James K.A. Smith. Hij zoekt de basis van ons christelijk leven in liturgische elementen. Je gedrag verandert niet in de eerste plaats door het cognitief begrijpen van een preek, maar eerder door het affectieve van de liturgie, van aanbidding. Liturgie wordt breder gezien dan kerkelijke elementen, want het gaat bij Smith bijvoorbeeld ook over de plaats die het in je gezin heeft. Ten diepste is het zo dat liturgie en aanbidding ons diepgaand vormen en ons doel, onze liefde herstellen. In het Engels is het mooier: restor(i)es. Het verhaal wordt hersteld. Aanbidding zorgt voor een soort kalibratie van waarvoor we gemaakt zijn. Soortgelijke gedachten proef ik in dit boek. We moeten aanbidding, doop, avondmaal, woord niet proberen aan te passen aan wat aanvaardbaar is voor niet-kerkelijken. We moeten die liturgische elementen net in hun waarde herstellen als bron van christelijk leven, van discipelschap.
Ik kan me gedeeltelijk vinden in die hernieuwde waardering van doop en avondmaal. Hoewel we in evangelische gemeenten het avondmaal vaker vieren dan in veel protestantse kerken, betekent dat niet per se dat we er ook meer waarde aan hechten. We hebben de neiging het avondmaal te vernauwen tot enkel het herdenken dat Jezus stierf voor onze zonden. Het avondmaal gaat ook over een verbond tussen God en mens. Het avondmaal gaat over een nieuw leven dat God geeft en dat fundamenteel anders is dan het oude. Het avondmaal is dé factor die ons in de gemeente aan elkaar bindt. Iedereen is hetzelfde bij het nemen van brood en wijn.
Net zo hebben we de neiging de doop te vernauwen. Het wordt soms enkel nog gezien als het te kennen geven aan de gemeente dat je gelooft, want in je hart heb je al eerder uitgesproken tegenover God dat je gelooft. Geloof, doop en vergeving van zonden zijn nauw verbonden. De doop is een markering of een ijkpunt van het nieuwe leven. De doop is, net als het avondmaal, een factor die de gemeente bindt.
Als je doop en avondmaal (en dan heb ik nog niets gezegd over het woord) zo bekijkt, dan is de link met discipelschap veel duidelijker. Die twee tekenen zijn ankerpunten die ons leven sturing geven en waar we telkens opnieuw op terug kunnen vallen. Ze bepalen ons er ook bij dat God Degene is die ons geeft wat we nodig hebben.
Voor James Smith moet aanbidding ook zo bekeken worden. Dat is veel meer dan uitspreken dat God een een prachtige God is, want door aanbidding wil Hij ons doel, onze liefde herstellen. Vanuit die gedachte is aanbidding niet zomaar iets, maar is het een noodzaak in het voortdurend scherpstellen van ons doel.
Moeten we het dan allemaal verwachten van liturgische elementen? Is er dan geen menselijke verantwoordelijkheid meer? Toch wel. Het is de bedoeling dat er een antwoord komt van de mens. Het gaat in het boek wel degelijk om discipelschap, maar het mooie is dat dat niet zozeer vertrekt vanuit een verstandelijke keuze om te doen wat Jezus zegt, maar vanuit doop, avondmaal en woord als ankerpunten.
Ik ben het natuurlijk niet op elk vlak eens ben met wat in dit boek staat of met wat James Smith schrijft, maar vind er zoals ik hierboven aangeef heel wat waardevolle gedachten en invalshoeken die ook onze evangelische gemeenten kunnen helpen.
Nederland Zoekt
Sinds voorjaar 2015 volgen we vanuit onze gemeente een leergemeenschap (georganiseerd door Nederland Zoekt). De grote vraag is wat ons plan is om discipelen te maken. Het vertrekpunt is een cultuur van discipelschap via verschillende leervormen, wat eerder een planmatige aanpak is. Dat lijkt net het tegengestelde van wat ik hierboven beschreef. Het is een interessante oefening om Discipelschap, een theologische peiling ernaast te leggen en de vraag te stellen in hoeverre deze twee invalshoeken complementair zijn.
Bert de Leede & Herman Paul (redactie), Discipelschap, een theologische peiling, (Boekencentrum, 2016, 139 blz.)