Deuteronomium 5, Psalm 88, Jesaja 33, Openbaring 3
Wat het meest opvalt aan Psalm 88 is dat er geen hulp komt. Heman begint de psalm met roepen tot de Heer. Hij maakt zijn ontmoediging op verschillende manieren bekend, en hij eindigt in somberheid en wanhoop. De meeste van de psalmen die handelen over ontmoediging en wanhoop beginnen somber en eindigen in het licht. Maar deze begint somber en eindigt nog somberder.
Wanneer Heman aanvangt, dan ziet hij klaaglijk, dat hoewel hij roept tot de Heer, de ‘God van mijn heil’ (de enige opmerking van hoop in het hele gedicht), hij ‘des daags’ en ‘des nachts’ tot God roept (88:2). Het voelt voor hem werkelijk aan alsof hij niet wordt gehoord (88:3, 15). Hij zit niet alleen in moeilijkheden, maar voelt ook dat hij de dood nabij is: ‘want mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is het dodenrijk nabij’ (88:4).
Ja, Heman benadrukt dat anderen hem behandelen alsof hij al ten dode is opgeschreven (88:5-6). De enige verklaring is dat Gods toorn op hem rust: ‘Uw grimmigheid rust zwaar op mij, door al uw baren drukt Gij mij neder’ (88:8; zie ook 88:17). Een van de grootste smarten is dat hij al zijn vrienden verloor (88:9). Erger nog, Heman is ervan overtuigd dat zijn hele leven geleefd werd onder de schaduw van de dood: ‘Ik ben ellendig en wegstervend van mijn jeugd aan’, schrijft hij (88:16). Leed hij misschien aan een van de vele vreselijke, chronische voortschrijdende ziektes? ‘ik draag uw verschrikkingen, ik ben radeloos; uw brandende toorn gaat over mij heen, uw verschrikkingen vernietigen mij; de ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen’ (88:16-18).
Maar wat de psalm helemaal somber maakt is de slotzin. Niet alleen beschuldigt Heman God ervan dat Hij zijn metgezellen en geliefden wegnam, maar hij analyseert bovendien op het laatst ‘mijn bekenden zijn een en al duisternis’ (88:19). Niet God; de duisternis.
Een van de weinige aantrekkelijke kenmerken van deze psalm is de pure eerlijkheid. Het is natuurlijk nooit wijs om oneerlijk te zijn tegenover God; Hij weet toch precies wat we denken, en zou eerder onze eerlijke uitroep van pijn, verontwaardiging en beschuldiging horen, dan valse kreten van lofprijs. Natuurlijk is het nog beter dat we zijn perspectief leren begrijpen, erover nadenken en erin meegaan. Maar in elk geval is het altijd de weg van de wijsheid om eerlijk te zijn tegenover God.
Dat brengt ons bij het belangrijkste element in deze psalm. De kreten en smarten die hier neergepend worden zijn niet het goedkope en gedachteloze razen van mensen die hun donkere momenten gebruiken om God van veraf te verwerpen, de zelfvoldane kritiek van verwaand agnosticisme of arrogant atheïsme. Deze kreten betrekken God actief en tonen het volle bewustzijn van de enige ware bron van hulp. [hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.