indekerk

Startpagina Indekerk

Deuteronomium 4 – Alleen Hij is God

 Deuteronomium 4, Psalmen 86-87, Jesaja 32, Openbaring 2

De structuur van het boek Deuteronomium vertoont veel gedetailleerde parallellen met oude verbonden of verdragen die regionale machten afsloten met hun vazalstaten. Een van de onderdelen van dergelijke verdragen was een soort historische inleiding – een korte en selectieve recapitulatie van de historische omstandigheden die beide partijen tot op dit punt brachten.  Een dergelijke samenvatting vind je in Deuteronomium 1-3.

Terwijl het verbondsvolk van God voor de tweede keer het Beloofde Land nadert, veertig jaren na de Exodus zelf (1:3) en na het overlijden van een volledige generatie, legt Mozes tegenover de gemeente sterke nadruk op de aard van het verbond, de grootheid van de redding die nu deel uitmaakt van hun erfgoed, de droevige geschiedenis van rebellie, en boven alles de zuivere majesteit en heerlijkheid van de God met wie ze verbonden zijn in deze verbazingwekkend genereuze verbondsrelatie. 

De drie hoofdstukken selectieve geschiedenis bereiden de weg voor Deuteronomium 4. Hier is het historische overzicht grotendeels voorbij; nu worden de belangrijkste lessen getrokken uit die geschiedenis. Kijk altijd terug naar wat God gedaan heeft en blijf het gedenken. God is je deze verbazingwekkende redding niet verschuldigd. Verre van: ‘Omdat Hij uw vaderen heeft liefgehad en hun nakroost heeft uitverkoren, heeft Hij zelf u met zijn grote kracht uit Egypte geleid’ (4:37). Maar er zijn gevolgen aan verbonden: ‘Gij hebt het te zien gekregen, opdat gij zoudt weten, dat de HERE de enige God is, er is geen ander behalve Hij’ (4:35).

‘Weet daarom heden en neem het ter harte, dat de HERE de enige God is in de hemel daar boven en op de aarde hier beneden, er is geen ander’ (4:39). ‘Neemt u ervoor in acht, dat gij het verbond van de HERE, uw God, dat Hij met u gesloten heeft, niet vergeet en u een beeld maakt in de gedaante van iets, dat de HERE, uw God, u verboden heeft. Want de HERE, uw God, is een verterend vuur, een naijverig God’ (4:23-24).

Met andere woorden: ze moeten God dienen, maar alleen Hij is God. Elke generatie van gelovigen moet met deze waarheid rekening houden, of moet Gods toorn ondergaan. Van de vele lessen die voortkomen uit deze historische terugblik, is er een relatief klein punt – pijnlijk voor Mozes en belangrijk voor ons – dat stilletjes verdwijnt. Herhaaldelijk herinnert Mozes het volk eraan dat hijzelf niet zal mogen binnengaan in het land. Hij verwijst naar de tijd waarin hij de rots sloeg in plaats van er tegen te spreken (Num. 20, zie ook de overdenking van 9 mei).

Maar nu maakt hij naar waarheid duidelijk, dat zijn zonde en straf er kwamen ‘om uwentwil’ (Deut. 1:37; 3:23-27; 4:21-22). Natuurlijk was Mozes verantwoordelijk voor zijn eigen daad. Maar hij zou niet verleid geweest zijn had het volk zich godvrezend gedragen. Hun aanhoudend ongeloof en geklaag hadden hem uitgeput.

Denk na over de Nieuwtestamentische uitdrukking van dit principe: Hebreeën 13:17.

 [hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn