Deuteronomium 20, Psalm 107, Jesaja 47, Openbaring 17
Historisch gezien verwees opwekking naar een tijd van door God gezonden zegen die het gewone overstijgt. Bedienaars van het Woord gingen aan de slag en baden, predikten, onderwezen en counselden, of het nu was in tijden van vervolging of in tijden van relatieve rust en gestage groei. Maar als de Here zijn volk bezocht met een opwekking, bleek het meteen duidelijk uit de buitengewone ervaring van de tegenwoordigheid van God, uit diepgaand berouw en een hernieuwde passie voor heiligheid, en uiteindelijk uit de vaste en onmiskenbare bekering van veel mensen. Het kon relatief afgelijnd verlopen of het kon vermengd zijn met namaak.
Hoewel ‘opwekking’ in sommige kringen nog steeds deze betekenis heeft, kan het in andere verwijzen naar een bijeenkomst of een serie bijeenkomsten waar predikers spreken over persoonlijke heiligheid of evangeliserende boodschappen brengen. Er wordt aangenomen dat als de prediker begaafd is, er zichtbare vrucht zal zijn. In sommige kringen in het zuidelijk deel van de Verenigde Staten hoor je uitdrukkingen als ‘een opwekking organiseren’ (holding a revival) of een ‘opwekking prediken’ (preaching a revival). Het zou bijdragen aan de helderheid van gedachten als men in de plaats daarvan zou spreken over ‘een Bijbelconferentie organiseren’ of ‘een evangelisatiereeks prediken’.
Psalm 107 somt een verscheiden reeks omstandigheden op waarbij mensen zich in groot gevaar bevinden of onder vreselijke onderdrukking lijden, meestal omwille van hun eigen zonde. In elk geval komt God met redding.
Wie dwaalden in de woestijn riepen tot de Heer en werden verlost van hun dorst en honger (107:4-9). Anderen zaten in ketenen, gevangen, ‘Omdat zij de woorden Gods hadden weerstreefd’ (107:11), en de Heer bevrijdde hen (107:13-14). Weer anderen waren zo aangetast door hun dwaasheid dat ze genoeg hadden van het leven. Maar toen ze tot de Here riepen, dan is het gevolg ‘Hij zond zijn woord, Hij genas hen en deed hen aan de groeve ontkomen’ (107:20).
Anderen bevonden zich in doodsgevaar op de zeeën, en ook hier antwoordde de Heer op hun roepen en redde Hij hen (107:23-32).
Ja, deze God vernedert de hoogmoedigen en komt tussenbeide voor de behoeftigen en verdrukten en verandert voor hen woestijnen in vruchtbare velden (107:33-42).
Opdat we de les van de psalmist niet zouden missen, maakt hij ze op twee manieren duidelijk.
Ten eerste is het in de meeste gedeeltes zo, dat wanneer hij degenen beschrijft die gered werden, hij hen gebiedt ‘Dat zij de HERE loven om zijn goedertierenheid en om zijn wonderen aan de mensenkinderen’ (107:8, 15, 21, 31).
Ten tweede herinnert de aanvang van de psalm ons eraan dat God goed is en zijn goedertierenheid tot in eeuwigheid is (107:1), terwijl het slot benadrukt ‘Wie is wijs? Hij lette op deze dingen, laat men acht slaan op de gunstbewijzen des HEREN’ (107:43). Dit, en dit alleen, is de ultieme bron van Gods zegeningen – waarvan opwekking niet de minste is. En het laatste vers vervolgt, en biedt de grond waarop we opwekking mogen beschouwen als zegeningen, als gunstbewijzen van God.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.