Deuteronomium 2, Psalmen 83-84, Jesaja 30, Judas
‘Want de HERE God is een zon en schild, de HERE geeft genade en ere; het goede onthoudt Hij niet aan hen die onberispelijk wandelen. HERE der heerscharen, welzalig de mens die op U vertrouwt’ (Ps. 84:12-13).
Deze psalm jubelt in ruime mate over het ware voorrecht en genoegen in de tegenwoordigheid van God te verblijven, wat voor de kinderen van het oude verbond betekende dat ze leefden in de schaduw van de tempel.
‘Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des HEREN; mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God (84:3). Een plaats hebben dichtbij ‘uw altaren’, dat is op een vergelijkbare manier een huis hebben als een mus die zijn huis vindt en een zwaluw zijn nest (84:4). ‘Welzalig zij die in uw huis wonen, zij loven U gestadig’ (84:5; zie ook de overdenking van 17 april).
Maar wat met de twee laatste verzen van deze psalm? Overdrijven ze niet een beetje, als ze zoveel beloven? De psalmist benadrukt dat God ‘het goede’ niet onthoudt aan hen die onberispelijk wandelen.
Wel, aangezien we allen zondigen, veronderstel ik dat er een ontsnappingsclausule is: wie is er onberispelijk? Is het niet vanzelfsprekend dat God een heleboel goede dingen onthoudt aan zeer veel mensen, wier wandel zo onberispelijk is als een wandel maar kan zijn aan deze zijde van de nieuwe hemel en nieuwe aarde?
Denk maar aan Eric Liddell, de bekende Schotse olympiër die in de film ‘Chariots of Fire’ gevierd wordt. Liddell werd zendeling in China. Gedurende 10 jaar gaf hij les in een school en trok toen verder het binnenland in om er frontlinie evangelisatiewerk te doen. Het werk was niet alleen uitdagend maar ook gevaarlijk, niet in het minst omdat de Japanners in toenemende mate invallen deden.
Uiteindelijk werd hij met vele andere westerlingen gearresteerd. In het smerige kamp was Liddell een schijnend licht van dienst en goede luim, een baken voor de vele kinderen daar die hun ouders al vele jaren niet gezien hadden, een zelfopofferend leider.
Maar enkele maanden voor hun bevrijding stierf Liddell aan een hersentumor. Hij was er drieënveertig. In dit leven heeft hij de jongste van zijn drie dochters nooit ontmoet: zijn vrouw en kinderen waren teruggekeerd naar Canada voor de Japanse opkuisoperatie van vreemdelingen.
Weerhield de Heer hem niet van een lang leven, van jarenlange vruchtbare dienst, van de vreugde zijn eigen kinderen te mogen opvoeden?
Misschien ligt het beste antwoord in Liddells lievelingslied:
Be still, my soul! the Lord is on thy side;
Bear patiently the cross of grief or pain.
Leave to thy God to order and provide;
In every change, He faithful will remain.
Be still, my soul! thy best, thy heav’nly Friend
Through thorny ways leads to a joyful end.
Vrije vertaling van het lied:
Wees stil mijn ziel, de Heer is aan uw zijde
Draag geduldig het kruis van verdriet of pijn
Laat het bevelen en voorzien over aan uw God,
In elke verandering zal Hij trouw blijven
Wees stil mijn ziel, uw beste, uw hemelse Vriend
Leidt over doornige wegen naar een vreugdevol eind.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.