indekerk

De ontdekking van het Nieuwe Testament

door Raymond R. Hausoul – Daniël de Waele heeft een hart voor de Bijbel. Als jongeman ontdekte hij hoe de Bijbel hem begon te fascineren. Zijn verdere zoektochten en ontdekkingen motiveerden hem dit boek te schrijven over het Nieuwe Testament (NT).

Zonder veel aarzeling neemt de schrijver zijn lezers op ontdekkingstocht mee over de Bijbelboeken van het NT. Zijn boek opent hij meteen met Mattheüs. Dat is bijzonder, voor wie beseft dat talrijke andere inleidingen op het NT hun lezers eerst pagina’s lang met achtergronden over de Bijbel bezighouden. Bij Daniël de Waele is dat anders. Pas nadat alle zevenentwintig boeken van het NT zijn voorgesteld, richt hij zich op achtergronden over de Griekse tekst, de canonvorming en het leven van Jezus.

Sterk focust de auteur zich op de vraag naar het ontstaan van het NT; de zogenaamde Werdungsgeschichte. Hij beseft dat het bieden van een overzicht over het NT altijd een heikel punt is, dat samenvalt met talrijke geloofsovertuigingen. De autoriteit die iemand aan de Bijbel schenkt daagt dan het genuanceerde wetenschappelijk onderzoek regelmatig uit. In zijn boek laat Daniël de Waele dan ook meermaals zien hoe divers alleen al de antwoorden op de vragen over het ontstaan van het NT zijn. De beschikbare bronnen en de godsdienstige stroming waartoe een mens behoort bepalen dan vaak de agenda. Dat maakt het onderzoek naar de Bijbelboeken tot meer dan een eenvoudige wiskundesom, die elk mens op dezelfde manier kan beantwoorden.

Doordat er een grote aandacht is voor ideeën rondom het ontstaan van de nieuwtestamentische Bijbelboeken, valt het op dat de vraag naar de betekenis van de Bijbelboeken op de achtergrond staat. Er is dan weinig aandacht voor het grote verhaal dat zich vanaf Mattheüs tot Openbaring ontvouwt. Vragen als: Wat moet ik met al die Bijbelboeken? Waarom zijn ze heilshistorisch nodig? Wat valt er vanuit het NT te ontdekken, verbindt Daniël de Waele vooral met de bijbelse theologie. Hijzelf beperkt zich nagenoeg tot een inleiding op het NT.

In de uitwerking daarvan brengt de auteur op een bondige manier talrijke beschikbare bronnen bijeen. Dat is niet vanzelfsprekend, gezien de grote hoeveelheid aan publicaties die er dagelijks over het NT verschijnt. Hoewel de auteur kritische vragen bij bepaalde Bijbelboeken weet te plaatsen, blijft hijzelf voorzichtig. Er is regelmatig sprake van een ‘vermoedelijk’, een ‘misschien’ of een ‘het zou kunnen’. Daarin schuilt dan het gevaar dat het tot een ‘bedekking van het Nieuwe Testament’, komt in plaats van een ‘openbaring van het Nieuwe Testament’.

Daarnaast ontbreken verwerkingen van de recentere ontdekkingen van de Duitse nieuwtestamentici Ulrich Luz en Udo Schnelle rondom het paulinisch auteurschap van vroeger betwiste brieven (Kolosse) en de wankelbaarheid van de hypothesen rond samengestelde brieven (2 Korinthe, Filippi). Wat dat betreft mocht Daniël de Waele gerust kritischer zijn geweest over de historisch-kritische benadering die decennialang de protestantse antwoorden op ontstaansvragen bepaalde. Ook ontbreekt, zoals gezegd, de groeiende erkenning van de heilshistorische lijn in het NT, zoals die zich vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw ontwikkelde. Door zich hoofdzakelijk op de ontstaansgeschiedenis te richten, is daar weinig tot geen plaats voor. Het boek is daardoor vooral geschikt voor wie een beknopt overzicht wenst over de vraag wat de moderne theologie over het ontstaan van het NT kan zeggen.

Daniël De Waele, De ontdekking van het Nieuwe Testament (Berne Media, 2020, 272 blz.)

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn