door Maarten Hertoghs – Kunnen we iets leren van de vroege kerk? Het is nogal hoogmoedig om de geschiedenis zonder slag of stoot aan de kant te schuiven. Toch hebben we in evangelische middens helaas maar weinig oog voor het vroege christendom. Misschien denken we vaak dat er maar weinig over bekend is, maar een boek als Christus Volgen laat je het tegendeel zien. Er is een schat aan informatie beschikbaar.
Doopvonten en symbolen
De focus van het boek ligt op hoe de eerste christenen omgingen met doop en avondmaal. Het gaat dan niet alleen over hoe ze doopten, maar ook over de voorbereiding op de doop en het leven na de doop. We vinden er veel citaten van kerkvaders over de strijd van de christen die Jezus wil navolgen, uitleg van het Onze Vader, de zaligsprekingen, … In het begin van het boek wordt uitgebreid ingegaan op de vele doopvonten (baptisteria) die teruggevonden zijn. Voor mij waren de vele symbolen die in die doopvonten verwerkt zitten een echte eyeopener. In het boek staan heel wat foto’s en in de mozaïeken herken je pauwen, een wijnkan, herten of het Christus monogram. Erg weelderig, als je het vergelijkt met ons. Buiten het lege kruis vooraan in de kerk en de vis op onze auto zijn we ongeveer alle symbolen kwijt. Tenminste, als het gaat over afgebeelde symbolen. In liedjes hebben we ze eigenlijk wel. We zingen over het hert dat verlangt naar water, maar weten we ook dat de eerste christenen dit symbool al gebruikten? We zingen over het eeuwig leven bij God. In de vroege kerk werd dat gesymboliseerd door een pauw die drinkt van het levende water.
Het baptisterium van de Aya Sophia is toch ook waard om te vermelden. Dat doopvont bevat een schitterend Grieks palindroom: ‘Nipsonanomimata Mimonanopsin’ (Was mijn ongerechtigheden af, niet alleen maar mijn gezicht). Een kort gebed dat dopelingen (in stilte) uitspraken bij de doop. Een mooi voorbeeld van hoe creativiteit met taal en geloof hand in hand kunnen gaan. Het boek eindigt met het uitkijken naar het eeuwig leven, dat door Augustinus als volgt omschreven wordt: ‘Dit leven is in werkelijkheid meer ‘dood’ dan ‘leven’. Alleen het eeuwige leven is te typeren als ‘het ware leven’’.
Uitgebreide citaten
Het fijne aan het boek is dat er geciteerd wordt uit de geschriften van heel wat kerkvaders. Doorheen het boek mogen mensen als Hiëronymus, Chrysostomos, Gregorius de Grote hun zegje doen. De citaten zijn goed gekozen. Er is moeite gedaan om raakvlakken met de tegenwoordige tijd te vinden. Gregorius de Grote schreef over het belang van de Heilige Schrift: ‘En nu heeft de hemelse Vader, de Heere der mensen en der engelen, jullie voor jullie eeuwig heil een brief gestuurd en toch verzuimen jullie, die de roemrijkste zonen zijn, het om deze brief ijverig te lezen.’ Niets nieuws onder de zon!
Vooral Ambrosius en Augustinus worden uitvoerig aangehaald. Daardoor krijg je een redelijk goed beeld van wat Augustinus schrijft over bijvoorbeeld het avondmaal of de zaligsprekingen. Het spreekt voor zich dat je steeds moet toetsen en het goede behouden. Als Augustinus schrijft over de zaligsprekingen, dan heeft hij een klassieke uitleg, maar ook een uitleg waarbij hij de zaligsprekingen verbindt aan de fasen van het geestelijk leven. Wat mij betreft, houdt dat weinig steek. Anderzijds is het wel een goede kennismaking met een andere manier van Bijbelinterpretatie.
Conclusie
Dit is een boek dat mensen zal aanspreken die van kerkgeschiedenis houden en op zoek zijn naar linken tussen toen en nu. Het is niet per se moeilijk geschreven, maar je zal toch geschiedkundige motivatie nodig hebben om dit boek met plezier te lezen.
M.A. Van Willigen, Christus volgen, Doop en avondmaal in de Vroege Kerk, (Royal Jongbloed, 2014, 340 blz.)