Jozua 9 – Ongepaste nonchalance verraadt overmoed
Jozua 9, Psalmen 140-141, Jeremia 3, Mattheüs 17 Het verslag van de Gibeonitische list (Jozua 9) heft zijn lichtelijk amusante elementen, maar ook zijn ernstige les. Je hebt de Israëlieten, die neuzen in beschimmeld brood en ernstige gesprekken voeren over de afstand die deze afgezanten moeten hebben afgelegd. Maar het droevige feit is dat ze […]
Jozua 8 – ‘HERE, Gij doorgrondt en kent mij’
Jozua 8, Psalm 139, Jeremia 2, Mattheüs 16 Er zit een perversiteit aan de menselijke gedachten over God die grappig zou zijn mocht ze niet zo tragisch zijn. We vinden altijd manieren om Hem klein te maken. Een prachtig tegengif is Psalm 139. Het schildert een verheven beeld van God, maar doet dit op opmerkelijk […]
Jozua 7 – Stop met bidden en doe iets aan de zonde
Jozua 7, Psalmen 137-138, Jeremia 1, Mattheüs 15 Het werkt niet altijd op die manier, natuurlijk. Soms is het niet zo dat de zonde van een man en zijn gezin – in dit geval Achan – de nederlaag brengt over de volledige geloofsgemeenschap (Jozua 7). De zonde van Ananias en Saffira bijvoorbeeld betekende alleen de […]
Jozua 6 – Van de Vijfde van Beethoven naar ‘Klein kleutertje’
Jozua 6, Psalmen 135-136, Jesaja 66, Mattheüs 14 Elk vers in Psalm 135 citeert of alludeert aan of wordt geciteerd in een of andere Schriftplaats. Vers 1 herordent de frasering van Psalm 113:1, terwijl het de nadruk legt op de ‘knechten des HEREN’ die dan verder beschreven worden in vers 2 – dat op zijn […]
Jozua 5 – Heden heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld
Jozua 5, Psalmen 132-134, Jesaja 65, Mattheüs 13 Jozua 5 bevat drie treffende elementen. Besnijdenis wordt nu op allen van het mannelijk geslacht uitgevoerd die geboren werden gedurende de jaren in de woestijn. Aan de ene kant is dit eerder verrassend: hoe komt het dat dit niet werd gedaan toen de jongens werden geboren? In […]
Jozua 4 – Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?
Jozua 4, Psalmen 129-131, Jesaja 64, Mattheüs 12 Vanuit welk soort ‘diepten’ roept de psalmist tot de Here in Psalm 130:1? In andere psalmen is de zuivere wanhoop van de uitdrukking verbonden met verraderlijke ‘vrienden’ en openlijke vervolging (Ps. 69), of met ziekte en heimwee (Ps. 6, 42). In dit geval echter wordt de psalmist […]
Jozua 3 – ‘Als de HERE het huis niet bouwt … ‘
Jozua 3, Psalmen 126-128, Jesaja 63, Mattheüs 11 Het eerste vers vanPsalm 127 wordt vandaag vaak geciteerd: ‘Als de HERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan’. In een tijd van overbevolking citeren we minder vaak vers 3 ‘Zie, zonen zijn een erfdeel des HEREN, een beloning is de vrucht van de schoot’. […]
Jozua 2 – De schrik voor u is op ons gevallen
Jozua 2, Psalmen 123-125, Jesaja 62, Mattheüs 10 Ik hoorde ooit een geleerde socioloog, naar eigen zeggen een evangelicaal, met aanzienlijke eruditie uitleggen waarom zelfs een grote opwekking, zo de Heer zou verkiezen om er een over Amerika te laten komen, onmogelijk het land snel kon transformeren. Het probleem is niet gewoon de graad van […]
Jozua 1 – ‘Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen?’
Jozua 1, Psalmen 120-122, Jesaja 61, Mattheüs 9 De vijftien korte psalmen (Ps. 120-134) die meteen volgen op Psalmen 119 zijn gegroepeerd als bedevaartsliederen of pelgrimsliederen (ook wel: opgangsliederen); t.t.z., elk draagt die hoofding. De meest waarschijnlijke verklaring is dat deze psalmen gezongen werden door pelgrims op weg naar Jeruzalem en zijn tempel voor de […]
Deuteronomium 33-34 – ‘Zo stierf Mozes’
Deuteronomium 33-34, Psalm 119:145-176, Jesaja 60, Mattheüs 8 Hoe eindigt de Pentateuch (Deut. 34)? In zekere zin kun je misschien spreken van hoop, of toch op zijn minst van verwachting. Zelfs als Mozes zelf het Beloofde Land niet mag betreden, staan de Israëlieten op het punt om binnen te trekken. Het land ‘vloeiende van melk […]