door Nathan Vanharen – Niet iedereen heeft de coronacrisis passief beleefd. Daniël De Waele is een prolifisch laatbloeier: met Godenschemering tellen we het vijfde boek in drie jaar tijd. De Waele is als Vlaming o.a. docent Nieuw Testament aan het Hoger Instituut voor Protestantse Godsdienstwetenschappen te Brussel, hij spreekt dus met kennis van zaken.
Als succes af te meten valt aan de aanwezigheid in de populaire boekhandel, dan is De Waele daar alvast in geslaagd: we vinden zijn boek terug tussen de kerkgeschiedenis van Eusebius en de wereld van Simon Sebag Montefiore, niet de minsten.
Godenschemering is een boek over “de geschiedenis van ons geloof in God”. Het gaat dus niet over een geschiedenis van God, zoals Karen Armstrongs immens populaire 30 jaar oude boek, maar over hoe mensen hun geloof beleven.
Het verhaalt over de evolutie en consistentie van het het judeo-christelijke geloof en vooral over de veranderende perceptie: over de eeuwen heen is God menselijker geworden, zijn bemoeienis met de wereld is afgenomen en de laatste schuilplaats is het hart van de gelovige.
Het boek is een beschrijvende tocht doorheen de geschiedenis van het geloof. Het vangt aan in de Mesopotamische vlaktes en beschrijft de Godsbetekenis in Israël en de omliggende landen tot dicht bij ons. De schrijver heeft een gedreven tempo, want na 25% gelezen te hebben is het toeven in terra cognita: de behaaglijke habitat van de nieuwtestamenticus. We lezen omstandig over de toenmalige strijd over de Drie-eenheid en later ook de vrije wil en evolutie en de invloed op de samenleving.
In de intro geeft de schrijver aan “gelovige” te zijn. Af en toe, en vooral in het slothoofdstuk, geeft hij zijn mening over de verdwijning van (het geloof in) God uit onze samenleving. Voor de Bijbelgetrouwe lezer is het dan ook onwennig te lezen dat de hoofdstukken uit Genesis vooral geen geschiedenis zijn, maar verhalen of nog: mythen. De verovering van het land is niet letterlijk te nemen, maar wellicht “waren Israëlieten gewoon Kanaänieten die zich op godsdienstig vlak apart ontwikkeld hebben”. De schrijver rijgt daarmee de bijbelgetrouwe lezer aan zijn biblicistische degen van kritisch auteur.
De afwezigheid van jargon maakt de tekst vaak beschrijvend, maar het gebeurt een enkele keer dat de lezer moet schuddebuiken zoals wanneer hij Malebranche aanhaalt over Descartes “…Hij kocht het boek, ging haastig lezen, en, wat misschien moeilijk te geloven valt, hij was zo aangedaan dat hij er hartkloppingen van kreeg die hem dwongen zijn lectuur af en toe te onderbreken.”
Hartklopping nagelaten, geven we De Waele graag mee uit te blinken in heldere schrijfstijl wars van jargon en een opmerkelijk efficiënt voetnotenapparaat. Veelvuldige aanhalingen uit de primaire literatuur en dus ook de Bijbel maken hem tot een hedendaagse Apollos, doorkneed in de schriften.
Godenschemering is een verrassende en meeslepende synthese van zowel godsdienst- als ideeëngeschiedenis met vaak originele invalshoeken: een feest voor de geest.
De laatste pagina’s hebben een openbarend profetisch karakter. Zo leest de aandachtige lezer in de secundaire bibliografie de komst van een nieuw boek in 2024: “Cultuurgeschiedenis van een nieuwe religie in de Oude Oriënt”. Duly noted.
Daniël De Waele, Godenschemering (KokBoekencentrum, 2023, 424 blz.)