door Raymond R. Hausoul –
Wake Up! Veel christenen klinkt de titel van dit omvangrijke boek bekend in de oren. Zowel in België als Nederland is het een bestseller onder kerkleden. Met dit werk willen de auteurs hun lezers bekend maken met de joodse wortels van Gods heilsgeschiedenis. De scheiding tussen Israël en de gemeente en tussen het OT en NT verlangen ze daarmee weg te nemen. Alle aandacht is gericht op de eenheid van Gods verbonden en het luisteren naar de joods-Bijbelse traditie met haar uniekheden. Hierin slaagt het boek voortreffelijk. Voor velen is het een eyeopener die helpt een rode draad in de Bijbel te mogen zien. Keer op keer valt te merken dat er van de auteurs een oprechte liefde uitgaat naar Israël als volk van God en de Bijbel als Woord van God. Zo is het een voorrecht om met dit boek als hulpmiddel verschillende verbindingen doorheen de Bijbel te mogen zien.
Tegelijk is het te begrijpen dat een recensie als dit breder dient te reflecteren over een boek van deze omvang. In dit geval doe ik dat door me te concentreren op de methodische aanpak in het boek. Hierin weet ik me ondersteund doordat Wake Up! zelf de lezer oproept tot een kritische doordenking van zijn of haar gedachtegoed. Ik maak bij de bespreking gebruik van de derde editie van Wake Up!, waarin de auteurs enkele aanvullingen deden.
Wake Up! en Jubileeën
Wake Up! vermeldt talrijke Bijbelse onderwerpen waarin de joodse traditie een beter inzicht zou kunnen geven dan de christelijke traditie. Deze onderwerpen zijn tamelijk uiteenlopend van aard en volgen elkaar vrij snel op. Dit brengt de vraag boven naar de opbouw van het boek. Een inleiding waarin deze wordt uitgelegd, ontbreekt echter. Vanuit de inhoudsopgave komt wel naar voren dat Wake Up! de grootste aandacht besteedt aan de bespreking van de joodse feesten (hoofdstuk 5). Dit hoofdstuk beslaat het leeuwendeel (>45%) van het boek (p172-407). Verder valt op dat Wake Up! regelmatig verwijst naar het joodse boek Jubileeën, dat algemeen wordt gedateerd in de tweede eeuw voor Christus. Wie dit joodse werk kent, ziet dat veel thema’s daaruit terugkeren in Wake Up!: de afkeer van het Grieks-hellenisme, de nadruk op de Thora, de erkenning van de hemellichten als tekens van de joodse feesten en de relatie tussen de joodse kalenderverordeningen en de hemelse dingen. Lieten de auteurs van Wake Up! zich in hun opbouw leiden door de thema’s in Jubileeën? Uit de referenties naar dit werk wordt in elk geval de relatie duidelijk. Een verantwoording van de gekozen boekopbouw had hierin veel duidelijkheid kunnen geven. Het zou kunnen helpen als kompas om de rode draad niet te verliezen bij alle subthema’s.
Hellenisme en judaïsme
Enorm waardevol in Wake Up! is de ontmaskering van het dualisme in ons Westerse denken. De schrijvers stellen kritische vragen over de christelijke scheiding tussen ziel, geest en lichaam en pleiten voor een holistische opvatting. Naast het feit dat een scheiding van de mens Bijbels onverantwoord is, zorgt dit ervoor dat christenen de ziel/geest niet als verhevener zien dan het lichaam. Wat fysiek was, was bij de Grieken slechts natuurlijk en minder goed. Wat niet fysiek was, was volgens hen echter bovennatuurlijk en verheven boven alles. Ook veel christenen namen dit denken over doorheen de geschiedenis.
Dat dit gedachtegoed eerder teruggaat op Plato en de Oosterse religies beseffen de auteurs van Wake Up! terdege. Vanuit de joods-Bijbelse traditie laat de mens zich enkel onderscheiden in ziel, geest en lichaam, zonder dat er sprake is van een scheiding. Het ene aspect van de mens is niet verheven boven het andere. De mens is volledig een gevallen schepsel dat ook volledig verlost moet worden. Er moet vernieuwing plaatsvinden in de geest, de ziel en het lichaam. Dat de grondwaarde van dit gedachtepatroon aan bod komt in dit boek, is te prijzen.
Minder gelukkig is de manier waarmee de schrijvers zich afzetten tegen de totale Grieks-hellenistische context. Hun verwerping hiervan en de keuze voor de Hebreeuwse context klinkt doorgaans in hun boek te polemisch. De lezer krijgt daardoor de indruk, dat wat joods is ook altijd correct is. Dat laatste is nog maar de vraag. Wie vertrouwd is met het NT beseft dat Jezus en de apostelen niet alles volgden wat de joodse geleerden beweerden. Het Hebreeuws-joodse denken staat niet altijd gelijk aan het Bijbelse denken. Verschillende scholen in het jodendom staan zelfs haaks op het Bijbelse denken. Ze bouwen veeleer voort op wat oudere joden binnen hun stroming beweerden dan op wat de Bijbel leert. Voorbeelden hiervan vinden we in de Talmoed en de joodse Zohar met haar kabbalistiek. Dat joden zodoende de Schrift blijven bevragen (p194), is even ongenuanceerd als dat alles wat zich ‘christen’ noemt, de Schrift blijft bevragen.
Bij het lezen van het boek krijg ik echter de indruk dat de auteurs zich van bovenstaand gevaar nauwelijks bewust lijken te zijn. Hoewel ze oproepen tot alertheid voor de gedachten van het hellenisme, zijn ze minder alert voor de gedachten van het judaïsme. Zo schrijven ze op p196-197 dat de gedachte dat Izaäk een kleine jongen is als Abraham hem wil offeren, onjuist is. De lezer die dit wel gelooft, wordt opgeroepen terug te keren naar de Bijbel. Meteen na deze aanmoediging baseren de schrijvers zelf de leeftijd van Izaäk op: (1) de rabbijnse literatuur (Seder Olam); (2) de vroegchristelijke brief van Barnabas; en (3) het joodse boek Jubileeën. Vanuit de gegevens in deze bronnen dateren ze Izaäks leeftijd. Ongeacht de correctheid van die leeftijd, volgt het boek daarin juist dezelfde methodiek als die waartegen het zich wil afzetten. Ook zij keren niet terug naar de Bijbel, maar lezen de Bijbeltekst vanuit bepaalde pro-joodse bronnen. Wat volgens hen ‘waarschijnlijk’ is in het Jodendom, wordt echter nadien een ‘zekerheid’ in de Bijbel genoemd. Dat ook aan deze benadering nadelen zijn verbonden, komt verder te weinig naar voren (zie summier p105,139), terwijl juist het NT meermaals aanspoort tot voorzichtigheid voor zowel het hellenisme als judaïsme.
Continuïteit en discontinuïteit
Een andere constante in Wake Up! is de herhaalde nadruk op de sterke continuïteit tussen OT en NT. De auteurs verduidelijken dit via de feesten die het OT noemt. In hoofdstuk 5 laten ze uitvoerig de relatie zien tussen deze feesten en de nieuwtestamentische openbaring. De zeven feesten van het OT zijn volgens hen met het heilswerk van Christus niet overbodig geworden. Het zijn blijvende schaduwen die de vroegere christenen bleven vieren (p180). Door de continuïteit en vervulling van de feesten in de heilsgeschiedenis aan te tonen, hopen de auteurs hun lezers warm te maken om oprecht naar deze thematiek te kijken.
In het eigen pleidooi voor de continuïteit tussen OT en NT, ontbreekt echter het aspect van de vraag naar de discontinuïteit tussen het OT en NT. Is het bijvoorbeeld zo dat de christen in dezelfde voetsporen treedt als Israël en uiteindelijk het verschil tussen beiden opheft, zodat de kerk gelijk wordt aan Israël en Israël aan de kerk? In hoeverre spreken zowel het OT als het NT over deze zaken? Hoe denken de rechtvaardige joden in het NT over het navolgen van Mozes door de rechtvaardige heidenen? Is het mogelijk dat Handelingen 15 hierin kan helpen en een duidelijker zicht vanuit de Bijbel kan geven op de christen en de feesten? Op deze vragen geeft het boek geen helder antwoord. Het enige dat gebeurt, is dat er vanuit de persoonlijke overtuiging van de auteurs gepleit wordt om voorzichtig te zijn ‘jood te spelen’ (p22,104,164,178) en anderzijds evenveel voorzichtigheid geboden is in het verwerpen van de feesten van het OT. De vraag of een christen vanuit zijn positie in Christus de zeven feesten dient te vieren, blijft daarmee steken in een niet verder onderbouwd ‘wel mogen’ en ‘niet moeten’ (p203,406-407).
Joodse en christelijke referenties
Een laatste opmerking wil ik maken over de afwezigheid van gedegen voetnoten in dit boek. De onderwerpen die de auteurs aanhalen, komen namelijk niet voor het eerst op tafel. Er zijn de afgelopen decennia talloze studies verricht naar de oorspronkelijke taal van het NT, de relatie tussen joden en christenen doorheen de kerkgeschiedenis, de relatie tussen het OT en NT, de betekenis van de feesten in het Jodendom en christendom, … . Bij het doornemen van de voetnoten in het boek valt me sterk op dat de relevante bronnen hierover niet vermeld worden.
Wie anderen passie wil geven voor de joodse traditie, zal echter ook moeten voorzien in een duidelijk referentiekader om er zelf mee aan de slag te gaan. Nu is het zo dat het boek talrijke keren verwijst naar de joodse traditie, zonder te vermelden uit welke joodse bron zij precies put. Neem als voorbeeld het joodse huwelijksritueel. De schrijvers doen er alle moeite aan om hun lezers vertrouwd te maken met de prachtige symboliek hiervan. Wie zich de uitleg hierover echter meester wil maken, dient ook te weten uit welke joodse bron de schrijvers putten voor hun uitleg. Dat is echter niet mogelijk, omdat een verankering van de joodse bronnen ontbreekt. Je kunt daardoor niet meer doen dan herhalen wat het boek stelt. Tegelijk wordt je in Wake Up! continu opgeroepen om de zaken zelf na te gaan en te onderzoeken (p18). Hoe is dat laatste mogelijk als belangrijke bronverwijzingen ontbreken in Wake Up!? De lezer kan dan niet anders dan andere literatuur raadplegen.
Een ander groot nadeel dat hierbij naar voren komt, is dat het Jodendom verschillende huwelijksrituelen handhaaft doorheen de tijd. De auteurs erkennen dat in een voetnoot op pagina 409. In het model dat zij vervolgens uitleggen, leggen zij niet verder rekenschap af van de eigen gedachtekeuzes. Het gevaar bestaat dan dat de latere uitkomst bepaalt welke joodse tradities je wilt volgen. Als dat het geval is, geeft de beschrijving een vertekend beeld van de werkelijkheid. De communicatie over en weer met andersdenkende joden wordt immers gemist. Dit is eveneens het geval in de stelling dat de sabbat volgens joden een beeld is van het vrederijk (p69-71). Volgens welke joodse bronnen is dit dan het geval? Zover mijn kennis van het Jodendom reikt, is de sabbat in de joodse traditie de koningin van de schepping, die vooruit wijst naar de toekomstige Gan Eden of Olam Ha-Ba, die de Bijbel aanduidt als de nieuwe hemel en aarde waarop eeuwig volmaakte rust en gerechtigheid heerst en geen vijand van Jahweh meer aanwezig zal zijn (vgl. S. Raphael, Jewish Views on the Afterlife, 2009). Duidelijke verwijzingen naar de gebruikte joodse bronnen in Wake Up! zouden dus meer duidelijkheid creëren.
Ondanks de bovenstaande kritische elementen verlangen de schrijvers ernaar hun lezers te motiveren eerlijk hun eigen gedachtegang onder de loep te nemen en oprecht te zoeken naar de waarheid. Wake Up! is wat dat betreft een prachtige uitdaging om de eigen overtuigingen over Gods heilsplan opnieuw te doordenken en zeker de moeite waard om zich persoonlijk te laten uitdagen. Voorzichtigheid blijft echter geboden in het trekken van snelle conclusies vanuit het boek. Om dat te kunnen doen, dient er meer geconcentreerd en gedegen onderzoek plaats te vinden over de verschillende onderwerpen die het boek aansnijdt.
Arno Lamm & Emile-Andre Vanbeckevoort, Wake Up! Gods profetische kalender in tijdslijnen en feesten (Doorn: Zoeklicht, 2014, 515p.)