indekerk

Vreemdelingen en priesters

9200000046118558door Filip De Cavel – 

Een blauwdruk van de kerk
De ideale kerk. Zucht. Ze bestaat niet. Niet dat iemand dit zou beweren. Toch verraadt ons handelen vaak een bijzondere gerichtheid op een bepaald soort kerk of model van kerk-zijn. De kerk als spreekwoordelijke ezel achter de wortel. Aangepord, nooit verzadigd en het verlangen blijft. De Engelse theoloog, Nicholas Healy, bedacht er een naam voor: Blauwdruk ecclesiologie. Of hoe we ons het ‘perfecte’ kerkleven voorstellen. Sociale media en het internet versterken dan nog eens het beeld van de schijnbare haalbaarheid van zo’n geïdealiseerd project: succesvolle (mega-)kerken dienen als stimulerende voorbeelden: “Dit kunnen wij ook!”

Dan komt Stefan Paas de kamer binnen en knipt de lijn naar de wortel door.

Een kerk in ballingschap
Gun Paas echter een kans. Zijn alternatief ‘model’, jawel, tussen aanhalingstekens, ontstaat vanuit een cultuurkritische dialoog met het bijbelse ballingschap -en diaspora-motief uit het Oude Testament en het ‘vreemdelingen en priester’-verhaal uit de eerste brief van Petrus in het Nieuwe Testament. Met betrekking tot een spiritualiteit van de ballingschap, biedt Paas terecht ruimte aan de oudtestamenticus Walter Brueggemann: “In een seculiere cultuur wordt het christelijk geloof veel meer bedreigd door ‘technologische leegte’ en door ‘liturgieën van consumentisme en economisering’.” (p. 167) Met welke ‘contra-liturgieën’ vormen we onze kerken en haar leden? Of draaien we mee met ‘het productiesysteem van Babylon’?

Met Paas horen we een theoloog aan het woord, zoals we dat van een theoloog mogen verwachten: oordeelkundig én hoopvol, in gesprek met kerk, cultuur en maatschappij. Op het kruispunt van deze drie ontmoeten we de kerk in een geseculariseerde samenleving en laten we daar niet te huilerig over doen of defensief overreageren. Op dat kruispunt luidt de vraag vooral, waarheen met het Evangelie? Wie luistert nog? Hoe luistert men? Wat is de rol van de kerk (geweest)?

Zes Modellen
De spreekwoordelijke wortel waar kerkleiders, gemeentestichters en missionaire werkers zo naar verlangen, hangt vaak in een (te?) geïdealiseerd verleden, verpakt in een model dat ooit heeft gewerkt en wie weet, nog zal werken. Paas scherpt ons historisch besef aan en er volgt een beschouwing van zes manieren (modellen) waarmee de kerken in Europa hebben gereageerd op de secularisatie in onze moderne tijd: (1) de volkskerk, (2) de kerk als tegencultuur, (3) kerkgroei-model, (4) cultuurtransformatie, (5) de kerk binnenstebuiten, en (6) geestelijke oorlogvoering.

Zijn overzicht levert met momenten memorabele zinnen op. Als Paas de volkskerk onder de loep neemt (voor de Vlaamse lezer zeker geen onbekend fenomeen) dan verwijt hij het te vage denken over een te ruime religieuze betrokkenheid als een “uiterste homeopathische verdunning van volkskerkdenken” waar je al je best moet doen om er niet bij te horen. Ook de evangelicale lezer in mij krijgt ervan langs. Het anabaptische ‘anti-volkskerkmodel’ roept ook reserves op (cf. p. 75). De gemeente is niet in de 17e of 18e eeuw uit de lucht komen vallen als een soort Handelingen 2-gemeente. En voor de pragmatici van het kerkgroeimodel of het cultuurtransformatie-model is er ook een boodschap of twee: “Evangelisatie en bekering zijn goed genoeg in zichzelf, ook als de kerk er niet van groeit” (p. 84). En “perfectie wordt een vorm van tirannie als wij het moeten bereiken” (p. 90).

Vreemdelingen en Priesters
is een gedurfde, maar sterk onderbouwde poging tot een theologische reflectie die de (harde) praktijk niet schuwt. Paas zet daarbij in op een academische benadering, maar blijft daarbij heel leesbaar. De voetnoten zorgen voor de nodige gravitas. De niet-vaktheoloog wordt meegenomen in een vlotte tekst met oog voor logische opbouw. De brede belezenheid beperkt zich niet tot de usual suspects van de vaktheoloog (Stephan Bevans, Hans Boersma, James K.A. Smith, Charles Taylor, Christopher Wright, N.T. Wright,…), maar ook de populaire missiologische literatuur (Roxburgh, Hirsch,…) komt aan bod. Zit je verlegen om een crash course in who’s who en what’s what van de geschiedenis van het missionaire denken en een huidige stand van zaken, dan is dit boek goed besteed geld.

Ook al is er van Vlaanderen en België geen sprake in Paas’ Vreemdelingen en Priesters, lees het en lees het aandachtig. Het is een herkenbare schets geworden die de nodige aha’s zal opleveren.

Micro-verzet
Vreemdelingen en Priesters
is in goed gezelschap van Tim Kellers Centrum Kerk en Church Planting in Europe van Evert Van de Poll en Joanne Appleton’s (red.). Het boek zal, in de eerste plaats omwille van de taal, een stuk toegankelijker en eenduidiger zijn: één samenhangende analyse, één doorleefde oproep, kortom, een sterk verhaal. Het einde van Paas’ verhaal moet echter nog geschreven worden. Het zal een stuk van de lezer afhangen in hoe hij of zij de oproepen en analyses naar de concrete context zal vertalen.

Daar is het Paas ook om te doen: hoe brengen we het Evangelie in onze huidige en toekomstige context? De zes modellen kennen een beperkte houdbaarheidsdatum of inzetbaarheid, maar waar leidt het diaspora-model ons naartoe? Paas geeft een hint: “Ik pleit daarom voor een nieuwe taal, die afstand neemt van uitdrukkingen als ‘de wereld veranderen’, ‘de cultuur verlossen’, ‘de samenleving transformeren’ of ‘het koninkrijk bouwen’. Die woorden zijn in zichzelf niet verkeerd, maar ze zijn naar mijn besef teveel belast en ze suggereren teveel macht aan onze kant. Ze zijn me te totalitair. Zulk taalgebruik is belast met verovering en overheersing, precies datgene waarvoor God ons niet geroepen heeft.” En verder: “Ik zou cultuurverandering veel meer willen zien als ‘micro-verzet’: christenen mogen kleine plekken van hoop, verzoening, vergeving, schoonheid en gezondheid ‘uithakken’ in de wereld.” (p. 115-16)

Daar teken ik voor.

Stefan Paas, Vreemdelingen en Priesters: Christelijke missie in een postchristelijke omgeving, (Uitgeverij Boekencentrum, 2015, 251 blz.)

 

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn