indekerk

Typisch Evangelisch

typische evangelischdoor Filip De Cavel –

Een delta

Reeds meer dan 25 jaar geleden stelde theoloog Donald Dayton in ‘The Variety of American Evangelicalism’ (1991) het nut van het label ‘evangelisch’ in vraag. Het begrip schiet volgens hem tekort wanneer men op zoek gaat naar de typische theologische of historische kenmerken die we doorgaans koppelen aan deze beweging. Na dit boek verschenen tal van werken die verdienstelijke pogingen ondernamen om dit begrip te bestuderen, maar tot op heden is er geen consensus. De metaforen waarmee de evangelische beweging doorgaans wordt opgezadeld, getuigen niet van een eenduidige en eenvormige beweging: een lappendeken, een caleidoscoop, …

‘Typisch Evangelisch’ vult het lijstje verder aan met een meer dan verdienstelijke metafoor die de focus van diversiteit in een positievere context plaatst: dat van een vruchtbare delta. Een delta waarin breed vertakte rivieren uitstromen. De rivieren die erin uitmonden weten zich verbonden aan enkele belangrijke ‘stromingen’ (kenmerken): de centrale rol van Jezus Christus, het belang van de Bijbel, het getuigen van een persoonlijke bekering die behalve het belijden zich laat herkennen in een beleven. Dit maakt het boek op zich al het lezen waard. De schrijvers trachten op die manier de verwantschap tussen al de kleine evangelische stroompjes en beken in kaart te brengen.

Dit boek biedt voor de Vlaamse lezer een bijzonder inzicht in haar eigen ontwikkelingsgeschiedenis al was het maar omdat heel wat organisaties en voorgangers uit Nederland in Vlaanderen hebben gediend (en nog steeds dienen) en op die manier ook een gedeelte van het theologisch en kerkelijk erfgoed uit Nederland meebrachten.

Is Henk Binnendijk typisch evangelisch?

Wie of wat is nu typisch Evangelisch? Waaghalzen zijn het dus die zich daar over willen uitspreken. Vinden we het antwoord in een gegeven norm waar al wie of wat zich evangelisch wil noemen, zich aan hoort te toetsen? Of is ’typisch’ een eindconclusie gebaseerd op een historische terugblik en analyse van al diegenen die zichzelf bekenden tot de evangelische beweging? Is Henk Binnendijk nu typisch evangelisch? Als je het hem zou vragen, zou hij ontkennend antwoorden. Henk is hervormd en zal dat blijven.

30 jaar geleden, toen ik evangelicaal werd, was het typisch om naar de EO te verwijzen in gesprekken met niet-evangelicalen. Nu, 30 jaar later, lijkt de EO voor veel oud-gedienden alles behalve typisch evangelicaal. Het Zoeklicht, ooit een blad met een uitgesproken voorkeur voor het eindtijdthema en Israël, vervelde tot een blad met ruimte voor een breder discours. De pinksterbeweging krijgt, gelukkig, meer dan genoeg aandacht in ‘Typisch Evangelisch’. Toch is het voor vele kleinere ‘rivieren’ binnen die grote stroom een raadsel hoe het pentecostalisme haar plaats kan verdienen binnen die grote delta. Het onderwerp over de Heilige Geest lijkt hier eerder tot verdeeldheid dan tot eenheid op te roepen. Een spanning die de schrijvers van dit werk niet is ontgaan.

Welke evaluatie je ook hoopt te vinden in dit historisch overzicht, afhankelijk van je eigen biografie binnen de Evangelische beweging, word je er melancholisch, nostalgisch of dankbaar door.

Atypisch Evangelicaal

Of hoopvol. Omdat deze diverse en veelgelaagde beweging juist zulke atypische figuren heeft voortgebracht en hopelijk zal blijven voortbrengen. Corrie ten Boom, ‘de verpersoonlijking van de boodschap van Jezus’ liefde en vergeving voor de wereld.’ Of iemand als Otto de Bruijne, de artistieke profeet met een passie voor ontwikkelingssamenwerking. In 2009 schrijft hij nog mee aan ‘Ooit Evangelisch’ over evangelicale gelovigen voor wie evangelisch misschien té typisch werd?

Laura Dijkhuizen en Henk Bakker, en zo wat 50 schrijvers met hen, pennen de geschiedenis neer van pakweg drie generaties evangelische Nederlandse stromingen met al haar kantelmomenten, evenementen, organisaties, denominaties, festivals, kunst, voormannen/vrouwen en thema’s.

Het prachtig uitgegeven werk verdeelt deze kroniek in twee grotere delen: een hoofdstuk over het ontstaan en de ontwikkeling van de evangelische beweging en een hoofdstuk waarbij tien thema’s worden uitgelicht (o.a. over leiderschap, Israël, vrouwen binnen de evangelische beweging, ethiek, …). De twee delen worden onderbroken door een intermezzo over kunst en muziek binnen de evangelische beweging.

Heel wat namen klinken me bekend in de oren, maar toch stel ik vast dat mijn kennis zeer selectief en beperkt is. Voor het eerst maak ik kennis met enkele figuren die een belangrijke impact hebben gehad op de evangelische beweging maar die nooit op mijn radar verschenen waren.

Misschien kort door de bocht, maar Typisch Evangelisch doet me bij een eerste lezing besluiten dat de evangelische beweging vooral een beweging van parakerkelijke aard is. In dat verband is het citaat van Teun van der Leer in het laatste hoofdstuk ‘Evangelische Theologie in Beweging’ niet aan mijn aandacht ontsnapt: ‘Een evangelische ecclesiologie bestaat niet.’ Dit is geen goed nieuws voor de evangelische beweging indien ze antwoorden wil blijven bieden op de uitdagingen van het secularisme, de relatie tot andere kerken en haar plaats binnen de katholiciteit.

Remedie tegen Chronologisch Snobisme

Voor Nederland, maar ook voor België (toch zeker Vlaanderen) geldt de boutade dat wanneer het regent in de V.S., het druppelt in de Lage Landen. Bekende figuren als Billy Graham en Tommy Lee Osborn inspireren kort na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe generatie gelovigen die een vloed aan nieuwe pioniers heeft voortgebracht.

Een nieuwe generatie Vlaamse evangelicalen doet er goed aan om kennis te maken met de prachtige portretten van mensen die mee vorm hebben gegeven aan de evangelische beweging. Het historisch geheugen aanscherpen, blijft een preventieve maatregel tegen de arrogantie van het cliché ‘Ik zie een generatie!’-gevoel. Er waren nu eenmaal al heel wat generaties die ons zijn voorgegaan. De atypische ‘evangelicaal’ C.S. Lewis beweerde al eerder dat we waakzaam moeten zijn voor ‘het chronologisch snobisme’ (de veronderstelling dat het weten van de eigen tijd hoger staat dan de antwoorden uit het verleden). Dit boek zal de lezer gauw van dit soort snobisme afhelpen.

Ook interessant voor de Vlaamse lezer zijn de vermelde namen van organisaties en personen die vanuit of binnen Vlaanderen actief vorm hebben gegeven aan de evangelische beweging in de Lage Landen: BIB en ETF voormannen als Theo Kunst, Patrick Nullens, Willy Moechars, George Winston, Jef de Vriese en Jean-Claude Thienpont passeren hier de revue. Maar ook Kees Rosies (O.M.), en Jan Bernard (Vineyard Benelux), ontbreken niet.

Conclusie

Alleen fundamentalisten zullen zich niet als evangelicaal bestempelen. Bij het lezen van Typisch Evangelisch zullen zij vooral denken: ‘Nooit evangelisch!’ of “Zie je wel! Dat komt ervan als je Gods Woord niet serieus neemt!” Een delta wordt dan een bedreiging voor helderheid en uniform denken. Maar het evangelisch fundamentalisme heeft haar tijd gehad. Dat was misschien al zo met de komst van Graham en Osborn naar Nederland.

Voor wie kennis wil maken met de evangelische beweging, biedt dit boek een zeer goed vertrekpunt. In vogelvlucht maak je kennis met de rijke, soms wispelturige geschiedenis van deze oorspronkelijke tegenbeweging die later evolueerde naar een meer geïnstitutionaliseerde beweging.

Een belangrijk punt van kritiek is de afwezigheid van een personenregister en een index. Bij een volgende editie misschien? Afgezien daarvan, een aanrader!

 

Laura Dijkhuizen en Henk Bakker, Typisch Evangelisch, (Ark Media, 2017, 297 blz.)

 

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn