Richteren 3, Handelingen 7, Jeremia 16, Markus 2
De oudtestamentische historische psalmen bieden ons talrijke voorbeelden waarin de schrijvers de gezamenlijke geschiedenis van de Israëlieten beoordelen met een welbepaald theologisch of ethisch doel. Iets gelijkaardigs gebeurt wanneer 1 en 2 Kronieken de boeken 1 en 2 Samuel en 1 en 2 Koningen hervertellen, om te kunnen focussen op het zuidelijke koninkrijk en op bepaalde theologische visies.
Deze vorm van aanspreken gaat verder in bepaalde nieuwtestamentische preken. Paulus begint zijn historische kroniek in het Pisidische Antiochië met de uittocht, de Exodus, en hij legt de prioriteit van zijn verhalen bij het aantonen dat Jezus werkelijk de beloofde Messias is (Hd. 13:16 e.v.; zie ook de overdenking voor 26 juli).
Hier in Handelingen 7 begint Stefanus, de eerste christelijke martelaar, bij Abraham. Wat zijn de voordelen van een dergelijke aanpak? En wat wil Stefanus in het bijzonder aantonen? Een van de voordelen is dat de historische kroniek de aandacht van het publiek trekt – en in dit geval waren de toehoorders openlijk vijandig en moesten ze tot bedaren gebracht worden.
Hun persoonlijke identiteit was verbonden met hun nationale geschiedenis; aanvankelijk moest deze kroniek minstens kalmerend werken, een gezamenlijke basis bieden, aantonen dat Stefanus binnen de grenzen van het toelaatbare blijft.
Een tweede voordeel ligt in het feit dat de verschuiving die Stefanus poogde te bewerken in de geest van zijn Joodse publiek groot genoeg was om te maken dat die alleen kon aangenomen worden binnen het raamwerk van een veranderde wereldbeschouwing. Met andere woorden: niet alleen Jezus’ identiteit, maar zelfs meer nog, zijn dood en opstanding, konden niet voorgoed aangenomen worden door weldenkende Joden, tenzij ze inzagen dat dit ook is was de Schrift leert – en dit punt kan niet makkelijk aangenomen worden, tenzij het verankerd wordt in de wezenlijke structuur van de Oudtestamentische verhaallijn. Dus moest het verhaal verteld en herverteld worden om de meest belangrijke punten te benadrukken.
Een van de punten die Stefanus maakt wanneer hij het verhaal hervertelt, komt eerst traag naar voren, dan sneller en sneller en dan explosief. Het is de les van de terugkerende zonde van het volk. Wanneer Stefanus het verhaal begint is er eerst geen melding van Israëls zonde. Dan wordt de boosheid van Jozefs broers kort vermeld (7:9). Gezamenlijke zonde duikt opnieuw op ten tijde van Mozes (7:25-27, 35). Nu verhoogt het tempo. Het volk weigerde Mozes te gehoorzamen en ze ‘wendden zich in hun hart naar Egypte’ (7:39).
De episode met het gouden kalf wordt aangesneden, en vergeleken met de afgoderij uit de tijd van Amos (7:42-43). We maken een sprong vooruit naar David en Salomo, en de nadruk dat God niet woont in een gebouw. Uiteindelijk is er de explosieve veroordeling, niet alleen van voorgaande generaties Israëlieten die God en zijn openbaring verwierpen, maar ook van al hun huidige afstammelingen die zich verzetten tegen de Heilige Geest (7:51-53).
Welk effect heeft dit punt op de lessen die wij zouden moeten trekken uit de bijbelse geschiedenis?
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.