indekerk

Numeri 23 – Hoe zal ik vervloeken, die God niet vervloekt? Hoe zal ik verwensen, die de HERE niet verwenst?

Numeri 23, Psalmen 64-65, Jesaja 13, 1 Petrus 1

Bileam erkent dat hij geen controle heeft over de gezichten die hij ontvangt (Num. 23). Hij kan zelfs niet met zekerheid zeggen of hij een gezicht zal ontvangen: ‘misschien zal de HERE mij tegemoet komen’ legt hij uit (23:3).

‘En de HERE legde een woord in de mond van Bileam’ (23:5) en deze boodschap wordt beschreven in de spreuk van vv. 7-10.

  1. In poëtische vorm gegoten, geeft het de onafhankelijkheid van de ware profeet weer. Hoewel Balak degene is die hem ontboden heeft, vraagt Bileam ‘Hoe zal ik vervloeken, die God niet vervloekt? Hoe zal ik verwensen, die de HERE niet verwenst?’ (23:8).
  2. Het laatste deel van het eerste gezicht beschouwt de Israëlieten zelf. Ze zien zichzelf als anders dan de andere natiën – zij zijn ten slotte Gods verbondsvolk – en daarom zullen ze alleen wonen en zich niet onder de natiën rekenen (23:9). Niet alleen zullen hun aantallen fors toenemen (‘Wie telt het stof van Jakob en wie berekent de drommen van Israël?’), maar ze worden rechtvaardig verklaard, het soort volk dat uiteindelijk ook een glorieus einde kent (23:10).

Balak geeft niet zo makkelijk op en vervolgens geeft de Heer Bileam een tweede gezicht (23:18-24). Hier worden dezelfde thema’s herhaald en versterkt.

  1. Bileam kan alleen zegen over Israël uitspreken. Uiteindelijk zal God niet van gedacht veranderen alleen maar omdat Balak wil dat Bileam een volgende poging onderneemt. ‘God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben’ (23:19). In elk geval heeft Bileam niet alleen ‘bevel ontvangen te zegenen’, maar zelfs al zou Bileam het bevel ongehoorzaam zijn, zo moet hij ronduit toegeven, is dit de situatie: ‘zegent Hij, dan keer ik het niet’ (23:20). ‘Er bestaat geen bezwering tegen Jakob, noch waarzeggerij tegen Israël’ (23:23).
  2. Wat Israël betreft wordt er geen onheil gezien en geen rampspoed, want ‘De HERE, zijn God, is met hem’ (23:21). Aangezien de God van de Exodus hun God is, bezitten ze de kracht van een wilde stier, en zullen ze triomferen over hun vijanden (23:22-24).

Twee opmerkingen:

  1. Balak vertegenwoordigt de soort benadering van religie die gekoesterd wordt door bijgelovige mensen. Voor hen dient religie om zegen aan te zwengelen en vloeken over iemand af te roepen. De goden staan in mijn dienst en ik ben boos en gefrustreerd als ze niet getemd kunnen worden.
  2. Na de opeenvolging van verslagen van de droevige opstanden van de Israëlieten is het verbazingwekkend om te horen hoe hoog ze geprezen worden. Maar de reden is natuurlijk dat het God is die hen onderhoudt en sterkt. Als God zijn volk zegent, dan houdt geen vloek tegen hen stand. En aangezien God de bron is van dit gezicht, is dit hoe God de dingen ziet – het is tegelijk onze grote grond voor vertrouwen en hoop.

 [hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn