Leviticus 22, Psalmen 28-29, Prediker 5, 2 Timotheüs 1
De aanvangsverzen van Psalm 29 suggereren dat een groot deel van wat het betekent de Here te aanbidden ‘in de heerlijkheid van het heiligdom’ (Statenvertaling) is Hem de eer toe te schrijven die Hem toekomt: Hem de heerlijkheid en sterkte toe te schrijven, ‘de HERE de heerlijkheid van zijn naam’ geven (29:1-2).
In dit licht is het middengedeelte van de psalm (29:3-9) opvallend, want het focust slechts op één element in Gods activiteit, nl. de stem van de Here. ‘De stem des HEREN is over de wateren’ – mogelijk een zinspeling op zowel de oorspronkelijke schepping, toen God eenvoudigweg ‘zei’ en het heelal ontstond en kreeg vorm, als op de spectaculaire verlossing toen God de Rode Zee spleet, maar ook op elke alles wegvegende storm of vloedgolf; ‘de God der heerlijkheid doet de donder weerklinken, de HERE over de geweldige wateren’.
De stem van de Here is zowel krachtig als majestueus. Ze ‘verbreekt de ceders van de Libanon’, bekend voor hun grootte en kracht – een allusie op de ontketende stormen die Gods stem oproepen. Ja, dit is als niets voor Hem, want zowel volkeren als bergen doen wat Hij gebiedt, en ze horen allen de donder van zijn stem in de storm die weerklinkt van de Libanon in het noorden tot Kades in het zuiden.
De secularist kijkt naar een storm en denkt uitsluitend aan de fysieke eigenschappen, de fysica en chemie die ze hebben voortgebracht. De gelovige verstaat dat deze eigenschappen in de materiële wereld werden ingebouwd door zijn Schepper, en dat God zelf spreekt in donder en bliksem.
Het enige gepaste antwoord is om in zijn tempel bijeen te komen en in een geest van ontzag vermengd met nederigheid te roepen ‘Ere!’ (29:9).
Geen wonder dat de Psalm eindigt (29:10-11) door te focussen op de universele heerschappij van God: ‘ja, de HERE troont als koning in eeuwigheid’, of het nu ten tijde van de zondvloed is (het Hebreeuwse woord voor ‘zondvloed’ in dit gedeelte wordt slechts hier gevonden en in Gen. 6-11) – precies die zondvloed die op een uitermate krachtige wijze Gods kracht demonstreerde om de machten van de ‘natuur’ te ontplooien zoals Hij dat wil – of in de voortgaande zegeningen en kracht die God verleent aan zijn volk.
Jesaja voorziet de dag wanneer de ‘wortel van Isaï (…) zal staan als een banier der natiën’, wanneer de volkeren tot Hem zullen ijlen en zijn rustplaats letterlijk ‘heerlijk’ zal zijn (Jes. 11:10, Eng.: letterlijk ‘the glory’).
Wanneer Stefanus, de eerste christelijke martelaar, op het punt stond om de eeuwigheid ingestuurd te worden door een uitzinnige menigte, werden zijn ogen geopend, en hij sloeg zijn ogen op naar de hemel en zag ‘de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods’ (Hd. 7:55).
Van Hem is de uiteindelijke stem van God; Hij is het Woord van God. ‘Geeft de HERE heerlijkheid en sterkte’ (29:1). Laat allen uitroepen ‘Ere!’.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.