Leviticus 1, Johannes 20, Spreuken 17, Filippenzen 4
Thomas krijgt heel wat negatieve commentaren – ‘Ongelovige Thomas’, noemen we hem. Maar de reden voor zijn twijfel of Jezus was opgestaan uit de dood, had mogelijk meer te maken met het feit dat hij niet aanwezig was toen Jezus voor het eerst verscheen aan de groep apostelen (Joh. 20:19-25). Is het niet voor de hand liggend dat geen van de anderen het er beter vanaf zou brengen, waren zij op die bewuste dag afwezig geweest?
In elk geval heeft Thomas geen gebrek aan moed. Wanneer Jezus zich voorneemt om vanuit Galilea naar Judea terug te keren om Lazarus uit de doden op te wekken, zijn de discipelen zich bewust van het politieke klimaat en erkennen ze het gevaar van een dergelijke koers. Maar dan is het Thomas die rustig zijn collega’s bemoedigt: ‘Laten wij ook gaan om met Hem te sterven’ (11:16).
Bij een andere gelegenheid formuleert Thomas de vraag die de hele groep wil stellen. Dus, wanneer Jezus benadrukt dat Hij weggaat en dat ze nu echt wel de weg al kennen, spreekt Thomas niet alleen voor zichzelf wanneer hij stil tegenwerpt ‘Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?’ (14:5).
Maar hier in Johannes 20, als hij degene is die door zijn afwezigheid is gepakt, bij de tweede verschijning van de opgewekte Jezus aan de groep apostelen, geeft Thomas aanleiding tot een dialoog die van ontzettend groot belang is.
Wanneer Jezus opdaagt, door de gesloten deuren heen, wendt Hij zich specifiek tot Thomas en toont hem de tekens van zijn wonden: ‘Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig’ (20:27). Thomas vraagt geen verder bewijs.
Hij barst uit in een van de grote christologische belijdenissen van het Nieuwe Testament: ‘Mijn Here en mijn God!’ (20:28). Jezus antwoordt met een uitspraak die de aard van het christelijk getuigenis van vandaag verheldert: ‘Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven’ (20:29). Jezus werpt hier zijn schaduw vooruit op de vlakten van de geschiedenis, terwijl Hij zich de ontelbare miljoenen voorstelt die op Hem zullen vertrouwen zonder Hem ooit in het vlees gezien te hebben, zonder de littekens in zijn handen, voeten en zijde te hebben nagegaan. Hun geloof is niet minder. Ja, in de bijzondere voorzienigheid van God is het verslag van Thomas’ ervaring een van de dingen die de Geest van God zal gebruiken om hen tot geloof te brengen.
Genadig voorziet Jezus de visuele en tastbare bewijzen aan die ene persoon, zodat het geschreven verslag van Thomas’ geloof en belijdenis de bekering zou bewerken bij hen die slechts toegang hebben tot de tekst. Zowel Thomas als wie na hem kwamen geloven in Jezus en hebben leven in zijn naam (20:30-31).
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.