Jozua 7, Psalmen 137-138, Jeremia 1, Mattheüs 15
Het werkt niet altijd op die manier, natuurlijk. Soms is het niet zo dat de zonde van een man en zijn gezin – in dit geval Achan – de nederlaag brengt over de volledige geloofsgemeenschap (Jozua 7). De zonde van Ananias en Saffira bijvoorbeeld betekende alleen de dood voor henzelf (Hand. 5), en de straf die ze ondergingen bracht een goddelijke vrees over de rest van de gemeente.
Aan de andere kant zorgde de zonde van David voor tragische gevolgen voor het hele volk. Misschien zijn de meest angstaanjagende gevallen die, waar talloze zonden begaan worden door vele, vele mensen en waar God absoluut niets aan doet. Want de ergste straf is wanneer God zijn rug toekeert naar mensen en de zonde resoluut zijn gang laat gaan.
Je kunt veel beter scherp terechtgewezen worden vooraleer dingen uit de hand lopen. Dat is waarom zoveel van de veertig voorafgaande jaren in de woestijn gewijd waren aan de tuchtigende hand van God: het doel was zowel educatief als reformatief.
Wat ook het geval moge zijn elders in de Schrift, hier brengt de zonde van Achan en zijn familie een gênante nederlaag met zich voor het contingent soldaten dat uitgestuurd was om de kleine stad Ai te veroveren.
Erger nog, het betekende de dood voor ongeveer 36 Israëlieten (7:5). In zekere zin was Achan een moordenaar. Wanneer Jozua in een staat van opwinding Gods aangezicht zoekt, zegt God als het ware eerder abrupt: ‘Stop met bidden en doe iets aan de zonde in het kamp’ (7:10-12).
Het punt is dat God expliciet en herhaaldelijk richtlijnen had gegeven. Ze waren met voeten getreden. Het verbond tussen God en de Israëlieten was grotendeels gemeenschappelijk, en dus is God vastbesloten om de volledige gemeenschap te leren de tucht onder zijn eigen leden uit te oefenen die het verbond vereist.
Ongetwijfeld zijn er enkele belangrijke verschillen die je moet in gedachten houden wanneer je je dan tot het Nieuwe Verbond wendt. Niettemin zegt God ook hier bepaalde expliciete dingen, en verwacht Hij dat de verbondsgemeenschap tucht uitoefent (bijv. 1 Kor. 5; vgl. 2 Kor. 11:4, 13:2-3).
Paulus waarschuwt ons dat als we falen om tuchtmaatregelen te nemen in de gemeente bij flagrante overtredingen, dit de volledige gemeenschap in gevaar brengt (1 Kor. 5:6). Voorgangers van kerken en leiders van andere christelijke organisaties die dit punt negeren, roepen rampen uit over het volk waarvoor ze als leiders geroepen zijn.
Schijnbaar om de goede vrede, kan de werkelijke motivatie simpelweg lafheid zijn, of erger, Gods woord niet ernstig nemen. De les wordt versterkt in de tweede tekst die voorzien wordt in het leesrooster voor vandaag: ‘Ik zal … uw naam prijzen om uw goedertierenheid en trouw, want Gij hebt, om uws grote naams wil, uw toezegging heerlijk gemaakt (of NBV: grote dingen hebt u beloofd, tot eer van uw naam), Ps. 138:1-3.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.