indekerk

Startpagina Indekerk

Joy, de vrouw die C.S. Lewis liefhad

door Linda Adriaens – Patti Callahan schetst een beeldend portret van Joy Davidman, een vrouw, op zoek naar aanvaarding en liefde. Naarmate de tijd verstrijkt wordt het haar steeds duidelijker dat ze altijd al bemind werd door God en dat ze in Hem reeds alles heeft waar ze steeds naar zocht. In Hem wordt ze volledig aanvaard.

Patti Callahan laat ons genieten van het ontluiken van de bijzondere vriendschap en liefde tussen Joy en C.S. Lewis, die ze vanaf het begin Jack noemt.

Joy krijgt problemen met haar verblijfsvergunning en omdat Jack haar niet wil missen, trouwen ze voor de wet. Joy houdt al een hele tijd van Jack, maar voor Jack is het een verstandshuwelijk. Toch slaat de bom in als in hoofdstuk 49 duidelijk wordt dat Joy ernstig ziek is. Ze heeft een uitgezaaide kanker en de dokters geven haar niet lang meer te leven.

Na deze diagnose ontdekt Jack hoeveel hij van Joy houdt. Hun wettelijk huwelijk wordt kerkelijk bevestigd, op 21 maart 1957, in haar ziekenhuiskamer. Joy merkt op dat voor haar de grootste liefde kwam in haar grootste zwakheid. Ook ontdekt ze dat God en de Liefde hun gaven niet delen op basis van verdiensten. 

Terwijl het zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt, genieten ze na de eerste remissie nog drie jaar intens van hun liefde en de liefde van haar jongens en hun vrienden, waaronder Warnie, Jacks broer, een belangrijke plaats inneemt.

Joy overlijdt op 13 juli 1960 ten gevolge van kanker en laat Jack achter in een heftige rouw. Jack overlijdt drie jaar later aan een hartaandoening, in de armen van zijn broer Warnie.

Joy komt naar voor als een intelligente, creatieve schrijfster, die anderen kan inspireren. Ze is veelzijdig, moedig en gecompliceerd. In discussies met haar mannelijke collega’s moet ze zeker niet onderdoen. Onder moeilijke omstandigheden verwerkt ze haar echtscheiding, draagt ze zorg voor haar twee zoontjes en vindt ze daarnaast nog de tijd om te schrijven. 

Het verbaast me dat de schrijfster benadrukt dat het boek fictie is. Ik begrijp haar standpunt, maar zou daar minstens ‘historische’ aan toevoegen – ‘historische fictie’ – want het boek kwam tot stand na grondige research. Ze las haast alles van Joy en van C.S. Lewis en wat anderen over hen schreven. 

Ik vind het wonderlijk hoe ze gedeelten uit hun proza en poëzie, naast fictieve brieffragmenten, gebruikt om het verhaal vorm te geven.

Een bijzonder lezenswaardig boek.

Patti Callahan, Joy, de vrouw die C.S. Lewis liefhad (KokBoekencentrum, 2019, 416 blz.)

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn