door Raymond R. Hausoul – Op een bijzondere manier kiest de schrijver er in dit boek voor om zijn lezers mee te nemen in het verhaal van Eden. Het boek wil zichtbaar maken hoe de kenmerkende beschrijvingen van het paradijs in latere Bijbelteksten terugkeren en herinneringen oproepen. Om dat gemakkelijk te kunnen vatten, start het boek met twee hoofdstukken die nader ingaan op de tuin van Eden. Daarin wordt zichtbaar dat Genesis 2 de hof in Eden als een heiligdom voorstelt, waarin de mens een priesterdienst voor God had.
Vanuit deze gegevens trekt Willem Ouweneel lijnen vanuit Eden door naar: de tabernakel en tempel van Salomo (hfst. 3), het land Kanaän (hfst. 4), bomen die aan Eden herinneren (hfst. 5), de graftuin (hfst. 6), de gemeente (hfst. 7) en het hiernamaals (hfst. 8+9). Telkens brengt de auteur op een heldere manier naar voren hoe het verhaal van Eden op talrijke plaatsen in de Bijbel terugkeert. Het paradijs gaat daardoor niet enkel over het begin. Het gaat ook over het einde. Bijbelse beschrijvingen van priesterdienst, Gods aanwezigheid, flora en fauna en de taal die daarmee verbonden is, herinneren de oplettende lezer van de Bijbel terug aan Eden.
Voor de lezer is het waardevol dat de auteur de betekenis van Eden ook met het christelijke leven verbindt. Willem Ouweneel doet dat in de terminologie van de profeten, Jezus en de apostelen. Er is sprake van het ‘vrucht dragen’ in het leven, zoals God in Genesis 1 de bloemen en planten opdraagt om vrucht te dragen. Allerlei termen in het Oude en Nieuwe Testament herinneren hierbij aan het paradijs waarmee de heilige Schriften beginnen.
Wat ikzelf als enig nadeel in deze beschrijvingen ervaar, zijn de momenten waarop de auteur talrijke Bijbelteksten achter elkaar plakt. In zulk gevallen moet je extra gefocust zijn om naast het lezen van de volledige Bijbelteksten niet de aandacht van het boek te verliezen. Dat lukt niet altijd. Allerlei zaken die niet nodig zijn om het punt te volgen dat Willem Ouweneel wil maken, roven dan snel de aandacht. Dat wordt nog uitdagender als er tussen de vele citaten aan Bijbelteksten nog allerlei ditjes-en-datjes de revue passeren die van ondergeschikte orde zijn aan het thema dat de auteur wil verduidelijken. De helderheid van het betoog wordt hierdoor verzwakt. Conclusies of samenvattingen zouden dit voor de lezer wat hebben opgevangen.
Wat mij dan weer aanspreekt zijn de prachtige kleine foto’s van schilderijen over Eden die er in het boek voorkomen. Ze mochten gerust wat groter in het boek worden geplaatst. Ook de lijsten met muziekstukken zijn inspirerend en via de huidige media gemakkelijk terug te vinden. Dat het boek een afgewerkte harde kaft kreeg is daarbij nog een mooie afwerking.
Willem J. Ouweneel, Het paradijs van zijn val tot zijn herrijzenis: Het verhaal van Eden (Gideon, 2020, 220 blz.)