Genesis 30, Markus 1, Esther 6, Romeinen 1
Toen ik als kind naar de zondagschool ging, leerde ik de namen van de twaalf stammen van Israël door een eenvoudig liedje: ‘These are the names of Jacob’s sons: / Gad and Asher and Simeon, / Reuben, Issachar, Levi, / Judah, Dan, and Naphtali – / Twelve in all, but never a twin – / Zebulun, Joseph, and Benjamin.’ (Letterlijk staat er: ‘Dit zijn de namen van Jakobs zonene: Gad en Aser en Simeon, Ruben, Issachar, Levi, Juda, Dan en Naftali – twaalf in totaal, nooit een tweeling – Zebulon, Jozef en Benjamin.)
Maar vele jaren gingen voorbij voor ik begon te zien hoe belangrijk de twaalf stammen in de grote lijn van de Bijbel zijn. Veel van de dynamiek in de rest van Genesis draait rond hun relaties. De organisatie van het volk Israël hangt af van het apart zetten van één stam als priesters: de Levieten. Uit een andere zoon, Juda, komt de Davidische dynastie voort die leidt tot de Messias. Door de eeuwen heen wordt de stam van Jozef verdeeld in Efraïm en Manasse; in aanzienlijke mate zou Benjamin samengaan met Juda. Tegen het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, vormen de twaalf stammen de tegenhanger voor de twaalf apostelen van het nieuwe verbond. Die twaalf maal twaalf-matrix (d.i.144, inde symboliek van deze apocalyptische literatuur) omvat in principe het hele volk van God.
Maar hoe bedenkelijk hun begin in Genesis 30. Het bedrog van Laban in Genesis 29, resulterend in Jakobs huwelijk met zowel Lea als Rachel, mondt nu uit in een van de meest ongezonde gevallen van rivaliteit tussen zonen in de heilige Schrift. Elk van de vrouwen uit dit gezin wil zo graag uitblinken boven de ander dat ze nog liever haar slavin aan haar echtgenoot geeft, dan de ander voorop te zien lopen in de race om kinderen te baren. Zo zelfgericht en ondoordacht zijn de relaties dat Rachel op een andere keer bereid is om voor wat liefdesappelen de sekstijd met haar man te verkopen aan haar zuster Lea. Polygamie dringt door, en daarmee ook een puinhoop van verstoorde relaties.
Uit deze pijnlijke en ronduit dysfunctionele familiebanden komen elf zonen en een dochter voort (de geboorte van de laatste zoon, Benjamin, wordt verhaald in hoofdst. 35). Hier ligt de herkomst van de twaalf stammen van Israël, het ontstaan van het volk Israël. Hun herkomst is niet slechter dan die van anderen, ze zijn er eerder typisch voor. Maar het wordt al meteen duidelijk dat God niet met deze familie omgaat omdat ze consequent boven andere families uitsteken. Nee, hij gaat genadig met hen verder om zijn grootse heilsplannen te volvoeren. De bedenkelijke gezinsdynamieken, van de soort die de aanzet kunnen zijn voor B-films, kunnen de soevereine God van het heelal niet weerhouden trouw te zijn aan zijn verbondsbeloftes.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.