Genesis 13, Mattheüs 12, Nehemia 2, Handelingen 12
Het beeld is liefelijk. Jezus is zo gevoelig en zachtmoedig dat, wanneer Hij een ‘geknakt riet’ (Matt. 12:20) vindt, Hij dat niet onnadenkend afkraakt, maar het versterkt in de hoop dat het zelf weer sterk wordt.
Als de wiek van een kaars nog slechts een kwijnende pit is, dooft Hij die niet tot ze volledig gesmoord is. In plaats daarvan steekt Hij de vlam weer aan. Hij zal op die manier handelen, zo wordt ons verteld, ‘totdat het recht dankzij hem overwint’ (12:20-21).
De woorden zijn afkomstig van Jesaja 42:1-4, een van de passages in Jesaja over de ‘lijdende dienstknecht’. Veel mensen verwachtten een Messias die zou komen met beslissende en onweerstaanbare kracht om gerechtigheid te brengen op aarde, of toch minstens voor Israël. Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat veel mensen de komende Koning linkten met de door Jesaja beloofde dienstknecht. Dit is waarom het begrip van een koninkrijk dat gloort in een context van zachtmoedigheid en zegen, en ook nog eens terughoudend was op het vlak van oordeel als climax, zo buiten de verwachtingen viel. Maar hier was dan Jezus, die de zieken onder het volk genas – en dan mensen waarschuwde niet te vertellen wie Hij was (12:15-16). Geen wonder dat Mattheüs in dergelijk gedrag een directe vervulling van Jesaja’s liefelijke woorden ziet.
Zelfs de verzen daarrond belichten iets van hetzelfde thema. Terwijl Jezus iemand geneest op de Sabbat, proberen zijn tegenstanders Hem te doden omdat hij zo overduidelijk de Sabbat breekt (12:9-14); wanneer Jezus demonen uitwerpt van een arm slachtoffer staan zijn opponenten klaar om Jezus af te schilderen als de duivel zelf (12:22-28). Hun uitgesproken hardvochtigheid in naam van een vermeende orthodoxie, contrasteert scherp met zijn zachtmoedigheid.
Bovenop de grote christologische implicaties, onthult dit gedeelte ook iets over de aard van het koninkrijk waarin christenen getrokken zijn en daarom ook over de wandel die van ons verlangd wordt. Aan de ene kant, zoals Mattheüs duidelijk maakte in het vorige hoofdstuk, zijn Jezus’ getuigen geroepen tot een heilige en moedige vrijmoedigheid, een besliste trouw aan het evangelie die bereid is om uitsluiting en zelfs vervolging te ondergaan. Maar we moeten niet de soort ‘kracht’ aan de dag leggen die hard en hardvochtig is, de vorm van oprechtheid die boos en arrogant is, de moed die eigenlijk meedogenloos is, de getuigenis die tekeergaat en manipuleert. We volgen de Heer Jezus, die zijn volgelingen opdraagt ‘neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’ (11:29). Dit betekent dat ook wij, terwijl we de volken het recht verkondigen (12:18), vastbesloten zijn om niet te twisten of cimbalen slaand onze stem te verheffen.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.