Exodus 23, Johannes 2, Job 41, 2 Korinthiërs 11
Wanneer de Joodse leiders Jezus’ recht in vraag stellen om de tempel te reinigen zoals Hij deed en eisen dat Hij het gezag achter zijn actie bekendmaakt, dan antwoordt Hij: ‘Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen’ (Johannes 2:19).
Alleen het Johannesevangelie geeft dit vroege gesprek weer. Volgens de synoptische evangeliën wordt deze uitspraak vaag vermeld op Jezus’ proces, door hen die Hem uit de weg wilden met de hoofdaanklacht van tempelontwijding. Dat hun herinneringen van het gebeuren wat wazig waren stemt goed overeen met het feit dat Jezus deze woorden sprak bij het begin van zijn dienst, mogelijk twee jaren of meer voor zijn arrestatie en proces. Maar wat bedoelde Jezus met die woorden?
Zijn tegenstanders dachten dat Hij verwees naar de letterlijke tempel en beoordeelden zijn aanspraak als belachelijk (2:20). Volgens Johannes verstonden zelfs de discipelen op dat moment niet waarover Hij sprak.
Natuurlijk wist Johannes beter toen hij zijn evangelie schreef en Hij verbindt er zijn conclusie aan: ‘Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams’ (2:21). Maar hij noteert ook getrouw: ‘Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had’ (2:22).
Diverse zaken volgen hieruit.
- Johannes wordt vaak beschuldigd van anachronisme, van gebeurtenissen en geloofsuitingen die pas later ontwikkelden terug te lezen in de tijd. Dit is wel zeer onwaarschijnlijk. Geen evangelist is constanter dan Johannes (minstens zestien keren) in het zorgvuldig onderscheid maken tussen wat de discipelen destijds begrepen (tijdens Jezus’ dienst) en wat ze slechts later begrepen.
- Het keerpunt in hun verstaan van de woorden van Jezus was de combinatie van zijn opstanding uit het graf en een hernieuwd begrijpen van en geloof in de Schrift (2:22). Omdat Jezus stierf en weer verrees werden ze gedwongen in meer dan louter koninklijke of triomferende categorieën over Jezus de Messias te denken. Zowel de gebeurtenissen als Jezus’ onderricht errond, leerden hen dat de Messias niet slechts de Davidische Koning zou worden, maar ook de Lijdende Dienstknecht. De verordening van het oude verbond voor een priesterlijk systeem, offers, een verzoendag, een Paaslam, een bijzondere tempel geconstrueerd volgens een specifiek door God zelf gegeven ontwerp – alle dwongen ze hen te erkennen dat hun vroegere lezen van de Schrift (van wat wij het Oude Testament noemen) vreselijk reductionistisch of beperkend was. Nu konden ze zien dat de tempel uit het Oude Testament, de ontmoetingsplaats tussen God en zijn verbondsvolk, verwees naar de ultieme ‘ontmoetingsplaats’, de ultieme Bemiddelaar. Jezus zou deze rol innemen krachtens zijn dood en opstanding – de ‘tempel’ zou afgebroken en weer opgebouwd worden.
- Jezus zelf is de bron voor deze ‘hermeneutiek’, deze manier om de Oudtestamentische Schrift te lezen.
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.