Exodus 22, Johannes 1, Job 40, 2 Korinthiërs 10
We doen er goed aan om stil te staan bij iets van de rechtspraak die in de Pentateuch wordt gevonden – te beginnen met enkele van de restitutie- of teruggavewetten in Exodus 22:1-15.
Dieven moeten niet slechts terugbetalen wat ze stalen, maar ook iets extra betalen (22:1, 4). Dit bijkomend bedrag is niet slechts een straf voor hen, maar compenseert het slachtoffer voor het gevoel geweld aangedaan te zijn, of voor het ongemak te hebben moeten missen wat er ook maar gestolen was.
Zacheüs verstond het principe en zijn bekering wordt getoond door zijn vastbeslotenheid de terugbetaling viervoudig te maken en genereus aan de armen te geven (Lukas 19:1-10). Als een dief niet kan terugbetalen wat hij heeft gestolen, dan legt de wet hem op dat hij als slaaf moet worden verkocht om voor zijn diefstal te betalen (22:3).
Slavernij had in deze cultuur economische wortels. Er waren geen moderne faillissementswetten, dus kwam het voor dat iemand zich als slaaf moest verkopen om uitstaande schulden te kunnen aflossen.
Maar in Israël had die toestand van slavernij normaal gezien geen open einde: hij was bedoeld om te worden beëindigd in cyclussen van 7 jaar (21:2-4).
De volgende verzen leggen de terugbetaling uit die moet gebeuren bij verschillende vergrijpen, met de voorziene uitzonderingen om de wet flexibel genoeg te maken om de moeilijke of gevoelige gevallen te behandelen (bijv. 22:14-15).
Bij sommige gelegenheden moeten tegenovergestelde aanspraken voor een rechter worden gebracht, die de taak heeft om te onderscheiden wie de waarheid spreekt. Als bijvoorbeeld iemand zijn zilver of goederen bij zijn naaste in bewaring geeft, en die naaste beweert vervolgens dat ze hem door een dief ontstolen werden, dan moet een rechter bepalen of de naaste de waarheid vertelt of misschien zelf een dief is. Wordt de dief gevat, dan moet hij dubbel terugbetalen. Bepaalt de rechter dat de naaste een leugenaar is, dan moet de naaste zelf het bedrag dubbel terugbetalen (22:7-9).
Wanneer de misdaad een diefstal is, dan zorgt terugbetaling op de meest directe manier dat de notie van gerechtigheid bewaard blijft. Waar dieven eenvoudig in de gevangenis gezet worden, dan zal het niet lang duren voor experten debatteren of het doel van de gevangenschap remediërend is, therapeutisch, opvoedend, bewarend (voor de bescherming van de maatschappij), of wraakgierig.
Een straf die rechtstreeks in verband staat met de misdaad beschermt de voorrang die gerechtigheid geniet. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de vaak verguisde lex talionis, de oog-om-oog-wet (21:23-25) die geen excuus mocht zijn voor een persoonlijke vendetta, maar een manier om de rechtbanken straffen aan te reiken die exact bij de misdaad pasten.
Dit gevoel van gerechtigheid waaraan moet worden voldaan doordringt de Oudtestamentische behandelingen van zowel zonde als overtredingen, en bereidt uiteindelijk de weg voor ons verstaan van het kruis als het offer dat voldoet aan de vereisten van gerechtigheid (vgl. Rom. 3:25-26).
[hr_shadow]
Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.
Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.