indekerk

Deuteronomium 7 – U heeft de HERE uit alle volken op de aardbodem uitverkoren

Deuteronomium 7, Psalm 90, Jesaja 35, Openbaring 5

In Deuteronomium 7 zijn diverse complexe thema’s vervlochten. Hier wil ik nadenken over twee ervan.

De eerste is de nadruk op uitverkiezing. ‘Want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is; ú heeft de HERE, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn’ (7:6). Waarom dan wel? Was het op grond van een intrinsieke superioriteit, een grotere intelligentie, een morele superioriteit of een bepaalde militaire bekwaamheid dat de Heer zijn keuze maakte? Neen. ‘Niet, omdat gij talrijker waart dan enig ander volk, heeft de HERE Zich aan u verbonden en u uitverkoren; veeleer zijt gij het kleinste van alle volken. Maar, omdat de HERE u liefhad en de eed hield, die Hij uw vaderen gezworen had, heeft de HERE u met een sterke hand uitgeleid en u verlost uit het diensthuis, uit de macht van Farao, de koning van Egypte’ (7:7-8).

Drie opmerkingen: (1) In de Bijbel doet Gods uitgesproken soevereiniteit niets af van de menselijke verantwoordelijkheid; omgekeerd zijn mensen morele agenten die kiezen, geloven, gehoorzamen, niet geloven en ongehoorzaam zijn, en dit feit maakt Gods soevereiniteit niet uiteindelijk voorwaardelijk. Dit is duidelijk uit de manier waarop Gods soevereiniteit zich in dit hoofdstuk manifesteert, t.t.z. in verkiezing, zelfs wanneer het hoofdstuk uitpakt met de verantwoordelijkheden die op het volk gelegd worden. Mensen die beide waarheden niet geloven – dat God soeverein is en mensen verantwoordelijk – krijgen vroeg of laat enkele ontoelaatbare afwijkingen in de structuur van hun geloof. (2) Gods liefde is hier selectief. God verkoos Israël omdat Hij zijn genegenheid op hen richtte, en niet omwille van iets in henzelf. De gedachte duikt ook elders op (bijv. in Mal. 1:2-3). Maar dit is niet de enige manier waarop de Bijbel over de liefde van God spreekt (bijv. in Joh. 3:16). Het tweede thema is de bemoediging die God zijn volk schenkt dat ze niet moeten vrezen voor het volk waartegen ze zullen moeten vechten wanneer ze het Beloofde Land innemen (7:17-22). De reden is de Exodus. Elke God die de plagen kan brengen, de Rode Zee kan splijten en zijn volk kan bevrijden van een regionale supermacht als Egypte is niet het soort God dat last zou hebben van enkele heidense en immorele Kanaänieten. Vrees is het tegengestelde van geloof. De Israëlieten worden bemoedigd niet te vrezen, niet omdat ze sterker zijn of beter, maar omdat ze het volk van God zijn, en God is onverslaanbaar.

Deze twee thema’s – en diverse andere – zijn in dit hoofdstuk verweven. De God die mensen verkiest is sterk genoeg om al zijn plannen in hen te verwezenlijken; het volk dat door God gekozen werd moet niet alleen antwoorden met dankbare gehoorzaamheid, maar ook met standvastig vertrouwen.

 [hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn