door Hanna Gevaert – Van tijd tot tijd is het goed om eens een algemene inleiding bij de Bijbel te lezen en bepaald te worden bij de veelheid van boeken, genres, auteurs, tijdperken die in de bibliotheek van de Bijbel verzameld zijn. Toen ik het boek De Bijbel voor iedereen zag passeren, leek dat me een ideaal moment om mijn vermeende kennis af te stoffen en aan te vullen. Hoever gaat de informatie in dit boek, vroeg ik me af. In hoeverre zou ik dit boek kunnen aanraden aan mensen die weinig kennis over de Bijbel hebben, maar wel wat belangstelling toonden? Ten slotte was ik nieuwsgierig naar de vormgeving, en de meerwaarde van een nieuw boek over dit zo oude boek der boeken. Met die drie vragen dook ik in het boek.
De indeling is logisch: een algemeen deel over de Bijbel (ontstaan, karakter, geschiedenis), een deel over de boeken van het Oude Testament (de wet van Mozes, historische boeken, dichterlijke boeken, grote profeten, kleine profeten), een deel over de boeken van het Nieuwe Testament (de eerste drie evangeliën en Handelingen, de brieven van Paulus, Hebreeën en de algemene brieven, de geschriften van Johannes). Elk bijbelboek komt aan bod, maar verwacht niet om van een willekeurig boek meer te weten te komen dan wat info over de auteur, de indeling en de boodschap, aangevuld met enkele bijzonderheden. Bij de boeken van het Nieuwe Testament zijn de inleidingen thematisch en uitgebreider. Het laatste deel verdient bijzondere aandacht: hierin worden handvatten aangereikt om te lezen. Manieren van lezen, hulpmiddelen bij het lezen, en een stevige oproep om ook echt aan het lezen te gaan.
De toon van dit boek is een didactische toon van gelovig enthousiasme. De auteurs lijken zelf overtuigd te zijn van het belang en de goddelijke inspiratie van de bijbel, en veronderstellen ook bij de lezer een zekere openheid. Het is dus geen inleiding vanop een veilige afstand, maar een uitleg om deze kostbare tekst ter harte te nemen, en tegelijkertijd niet te kort door de bocht te gaan bij het interpreteren ervan. Er worden dan ook regelmatig opdrachten gegeven om de lezer zelf aan de slag te laten gaan. Daar is het de schrijvers ook aan gelegen: ze willen dat de lezer de Bijbel daadwerkelijk zal lezen en leert hanteren. Verschillende icoontjes vrolijken de tekst op en stimuleren het lezen van de Bijbel door voorbeelden en extra bijbelteksten aan te reiken, maar ook door leuke tijdsbalkjes toe te voegen die de lezer helpen zich te oriënteren.
Heeft dit boek een permanent plekje in mijn boekenkast verworven? Nee, maar wel een tijdelijk plekje. Als referentiewerk is het voor mij te beperkt. Waarin ligt de meerwaarde van dit boek dan wel? Het is een fris en geëngageerd verhaal over de Bijbel, vrij bondig en toch volledig in het overzicht, gegoten in een moderne vormgeving met leuke toepassingen. Daarom zou ik het prima kunnen aanreiken aan iemand zonder kennis van maar met oprechte interesse in de Bijbel. Het boek kan zeker als verplichte literatuur worden gebruikt in godsdienstlessen of bij de catechese, want de hedendaagse gelovige doet er goed aan om deze basisinformatie over de Bijbel goed te beheersen. Dus nu ik die feitelijke kennis weer heb afgestoft, geef ik het boek graag aan de volgende lezer.
Age Romkes en Pieter Siebesma, De Bijbel voor iedereen, (Boekencentrum, 2017, 224 blz.)