door Maarten Hertoghs – De titel en ondertitel vatten de inhoud van het boek samen: Christendom, de eerste 400 jaar. Hoe een joodse sekte uitgroeide tot staatsgodsdienst. De geschiedenis van die eerste vier eeuwen wordt in zijn breedte verteld.
De opbouw is als volgt:
– deel 1 (hoofdstuk 1-3) : eerste eeuw. Jezus en de eerste christenen
– deel 2 (hoofdstuk 4-7) : tweede en derde eeuw. De kerk in het keizerrijk
– deel 3 (hofdstuk 8-11) : vierde eeuw. Het christelijke keizerrijk.
Binnen de drie hoofddelen krijg je geen lineair chronologisch verslag van de eeuwen. Jonathan Hill bekijkt in elk apart hoofdstuk één bepaald facet van de desbetreffende eeuw(en) en begint daarom meermaals opnieuw vanaf het begin van de periode.
De eerste eeuwen
Het boek vormt een behoorlijk compleet overzicht van de kerk in de eerste eeuwen. De lezer krijgt inzicht in verschillende facetten van de besproken periode: hoe de kerk vervolgd werd, de verschillende theologische stromingen en de verdeeldheid die dit bracht, de verhouding christenen en maatschappij (t.o.v. joden, heidense godsdiensten, …), de houding van christenen in de samenleving, ontwikkeling van vervolgde kerk naar staatsgodsdienst, de rol van de Schrift, … . In mindere mate komen ook elementen als kunst, architectuur en de opkomst van relikwieën aan bod.
Het is razend interessant om te zien hoe bepaalde ideeën en theologieën in die vier eeuwen gegroeid zijn, bestreden werden, al dan niet de overhand gekregen hebben. Het is mooi dat Jonathan Hill duidt dat een figuur als keizer Constantijn weliswaar een hand heeft gehad in de kerkelijke ontwikkelingen van de vierde eeuw, maar dat dat niet wil zeggen dat hij een heuse hervorming van het christendom heeft doorgevoerd (p.309-310). Er bestaan veel misverstanden over de rol van Constantijn tijdens het concilie van Nicea.
Conclusie
Ik moet eerlijk toegeven dat het boek me pas vanaf bladzijde 90 kon boeien. Daarvoor behandelt de schrijver de periode van de eerste christenen, de brieven van Paulus, liturgieën en de leiding van de beginkerk. Dat deel vormde voor mij geen meerwaarde. Daarenboven had ik moeite met de mening van de schrijver over de brieven van Paulus. Ik citeer (p.53):
‘Ten slotte is het aannemelijk dat Paulus in de loop van de tijd en naar gelang de omstandigheden over belangrijke vraagstukken van gedachten kon veranderen, of misschien zelfs dat hij prima in staat was om op hetzelfde moment dingen te geloven die elkaar tegenspraken.’
Natuurlijk schreef Paulus in een context, aan bepaalde mensen, over specifieke omstandigheden, maar ik wil niet meegaan in een discours dat Paulus afschildert als een wispelturige kerkstichter.
Al bij al vormde dit boek voor mij een stevige opfrissing van wat ik ooit al wel eerder in de cursus historische theologie gehoord of later zelf gelezen had. Hier en daar ontdekte ik ook zaken die mij tot hiertoe niet bekend waren. Het is aardig vlot geschreven. De lezer die interesse heeft in de geschiedenis van de kerk vindt in dit boek een behoorlijk volledige weergave van de eerste vier eeuwen.
Jonathan Hill, Christendom, de eerste 400 jaar, (Royal Jongbloed, 2016, 420 blz.)