door Maarten Hertoghs – Het verschil tussen een slechte of een goede preek is de verantwoordelijkheid van de preker, maar het verschil tussen een goede en een geweldige preek is het werk van de Heilige Geest in het hart van de toehoorder en van de preker (p.16).
Tim Keller schrikt er in dit boek niet voor terug om aan te geven waarom en hoe hij zelf preekt. Op de keper beschouwd is dat wel straf maar, toegegeven, het voorbeeld van de schrijver mag er zijn. Ik heb heel wat uit dit boek meegenomen. Ondanks dat hij zichzelf als voorbeeld stelt, is Keller toch nederig wanneer hij, in het derde deel van het boek, aangeeft dat (voorbereiding van) preken hand in hand gaat met geestelijke vrucht (liefde, …). Die vrucht die de Geest geeft, is belangrijker dan talenten of vaardigheden, zo stelt hij, omdat die vrucht laat zien wie we zijn. Een getalenteerd spreker kan een prachtige preek geven, zelfs als zijn hart verwijderd is van God. De vrucht van de Geest is onontbeerlijk voor wie preekt… of je nu Tim Keller of Maarten Hertoghs bent. Voor Keller is de preker het levende bewijs dat Christus prachtig werkt in de mens en dat het hart veranderd wordt door de boodschap van de Bijbel.
In het eerste deel van het boek hamert Keller erop dat we Jezus moeten preken. We moeten verder gaan dan een ‘moraal van het verhaal’ te zoeken of tijdloze principes en goede raad door te geven. Daarmee bedoelt de schrijver niet dat we geen tijd mogen besteden aan de Bijbeltekst zelf, aan de culturele achtergrond of rijke taal. Keller stuurt erop aan dat we telkens opnieuw zoeken hoe we kunnen laten zien wie Jezus Christus is. Hij maakt dat concreet door een aantal verhalen, thema’s, beelden en personages te nemen en te laten zien hoe we Christus daarin kunnen herkennen.
Het tweede deel heeft als centraal idee dat we met onze prediking moeten aansluiten bij de cultuur. Dat is natuurlijk Kellers dada. Zo gaat hij in op het vrijheidsidee van onze samenleving, de morele standaard die we hanteren en hoe we kijken naar wetenschap. Hij geeft telkens ideeën hoe prekers erop in kunnen gaan. De preek moet ook het hart van de mens aanspreken en Keller werkt aanwijzingen uit: de preek dient affectief, tot de verbeelding sprekend, verwondering wekkend, goed te onthouden, christocentrisch en praktisch te zijn (p.159). Zo, aan het werk!
Keller besteedt in dit boek veel tijd aan waarom er op een bepaalde manier gepreekt moet worden en hoe de prediking eruit moet zijn. Pas in een appendix laat hij ook zien hoe je een goede preek voorbereidt. Verwacht dus geen handboek! Dat geeft Keller zelf terecht aan.
Dit boek is niet enkel geschikt voor mensen die preken, maar voor onderwijzers in bredere zin: zondagsschoollesgevers, Bijbelstudiegevers, jeugdleiders, kringleiders, … Keller gaat naar de basis: We moeten de Bijbel niet verdedigen; we moeten de Bijbel en met name Christus verkondigen, vanuit het werk dat de Geest in onze eigen harten doet! Dat is een dagelijks wonder.
Van harte aanbevolen.
Tim Keller, Preken, Geloof overbrengen in een sceptische tijd, (Wever van Wijnen, 2015, 303 blz.)