indekerk

1 Samuel 18 – Van jaloezie tot een bazooka voor een vlieg

1 Samuel 18, Romeinen 16, Klaagliederen 3, Psalm 34

De soort jaloezie beschreven in 1 Samuël 18 is iets vreselijks.

  1. Ze is gegrond in een lelijke zelfgerichtheid, een zelfgerichtheid die geen grenzen kent. In zijn wereld moet Saul nummer één zijn. Dit betekent dat gelijken hem niet mogen overtroeven of hij wordt jaloers. Op geen enkel ogenblik bekijkt hij zaken vanuit het standpunt van een ander – Davids perspectief, bijvoorbeeld, of dat van Jonathan. Uiteindelijk kan hij al evenmin iets bekijken vanuit Gods standpunt ook. Zijn zelfgerichtheid behoort tot de soort waarbij je jezelf in het middelpunt plaatst. Dit vormt de kiem van alle menselijke zondigheid. Maar in  graad en intensiteit is ze zo teugelloos dat ze tegelijk elke realiteitszin verliest en de meest elementaire afgoderij aanneemt.
  2. Ze wordt veroorzaakt door eindeloze vergelijkingen, eindeloze inschattingen van wie opklimt en wie neerwaarts gaat. Zo zie je dat, als Davids successen Saul goed uitkomen, Saul tevreden is; maar als iemand begint vergelijkingen te maken tussen Saul en David die in enige mate stekelig zijn voor Saul, is hij jaloers (18:7-8). In zoverre Davids successen een indicatie vormen van het feit dat ‘de HERE met David was’ (18:12-28), is Saul jaloers omdat hij weet dat de Here niet met hem is. De tragedie is dat die erkenning geen berouw voortbrengt, maar jaloezie. Zelfs de liefde die Sauls dochter Michal koestert voor David, verergert de jaloezie van Saul (18:28-29).
    Het kan niet anders of deze soort en mate van jaloezie is heel erg verbonden met vrees; steeds weer wordt ons verteld dat Saul David vreesde (18:12, 15, 29). David is een ondraaglijke bedreiging geworden. Jaloezie van die orde kan geen bekwaamheid verdragen in anderen.
    Het moet gezegd dat veel leiders, en net zo goed christen leiders, zelfs al bezwijken ze niet voor deze graad van boosaardigheid, wel de posities rond hen invullen met minder bekwame mensen. Ze denken dat ze daardoor hun eigen imago of autoriteit kunnen in stand houden. Dat is natuurlijk niet zo; ze worden gewoonweg de meesters van onbekwame kabinetten. Op lange termijn wordt hun eigen reputatie slechter. Maar jaloezie is een zodanig verblindende zonde dat dergelijke voor de hand liggende werkelijkheden niet toegegeven kunnen worden.
  3. In de ergste gevallen is deze soort jaloezie progressief verterend. Ze knaagt aan Sauls gedachten en groeit als een kanker. Ze barst uit in ongecontroleerd geweld (18:10-11); ze sluipt binnen in verwrongen plannen waarin Sauls eigen gezin betrokken raakt (18:20-27). In de hoofdstukken die voor ons liggen nestelt de jaloezie zich in iets dat woede overstijgt – meedogenloze haat die de strijdkrachten ontplooit tegen een onschuldige man die maakt dat Saul zich onzeker voelt.
    Een gelovige die boven alles wil dat de naam van de Heer wordt verheven, die oprecht het goede wenst voor het volk van God, en die in volkomen vrede zijn of haar reputatie aan God kan toevertrouwen, zal nooit bezwijken voor de zonde van jaloezie.

[hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn