indekerk

1 Korinthiërs 5 – ‘Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur’

1 Samuel 24, 1 Korinthiërs 5, Ezechiël 3, Psalm 39

In het geval iemand 1 Korinthiërs 4 leest en daaruit zou afleiden dat er in de kerk of gemeente helemaal geen sprake kan zijn van welke regels ook – want het navolgen van regels vereist oordelen, niet? – dan biedt het volgende hoofdstuk, 1 Korinthiërs 5, een geval waarin Paulus de gemeente in Korinthe de les leest omdat ze geen oordeel en tucht uitgeoefend hebben. We moeten een beetje stilstaan bij de zaak op zich, en dan wordt die onderweg gelinkt aan het vorige hoofdstuk.

Paulus benadrukt dat, met betrekking tot de man die hij beschrijft in 5:1, er sprake is van twee zonden. De eerste is seksueel. Een lid van de gemeente ‘leeft met de vrouw van zijn vader’ (of: ‘heeft’ de vrouw van zijn vader). Het specifieke taalgebruik suggereert dat hij slaapt met zijn stiefmoeder. In elk geval is de zonde zodanig grof dat ze zelfs door heidenen schokkend zou bevonden worden.

De tweede zonde is de slappe reactie van de kerk. Ondanks deze zondigheid in hun midden, blijft hun voorliefde voor hoogmoedig geparadeer, dat opduikt in vele hoofdstukken van 1 en 2 Korinthiërs, onverminderd voortduren. Ze hadden verteerd moeten worden door smart; ze hadden de man die dit deed uit hun midden moeten verwijderen (5:2).

We kunnen niet bij alle elementen van dit oordeel stilstaan, maar let op het volgende:

  1. Het oordeel dat Paulus wil uitgevoerd zien, moet gemeenschappelijk zijn. De volledige gemeente, ‘vergaderd (…) met de kracht van onze Here Jezus’ (Eng.: assembled in the name of our Lord Jesus) (5:4), moet in het bewustzijn van zijn krachtige aanwezigheid actie ondernemen. Dus is het gebrek hieraan een falen van de hele gemeente.
  2. Een van de redenen om deze actie te ondernemen, is omdat ‘een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt’ (5:6); zonde in de gemeente waar niemand iets aan doet, tast gauw de hele gemeente aan.
  3. Dit heeft niets te maken met tucht uitoefenen tegenover de wereld buiten. Paulus veronderstelt dat de wereld buiten de gemeente zal toelaten dat zonde voortwoekert. Waar hij aan denkt is tucht binnen de gemeente van God (5:9-10).
  4. Paulus’ begrip van welke wandel onder gemeentelijke tucht valt, gaat verder dan het seksuele terrein, of dan die specifieke vorm van seksuele zonde. Het is zijn bedoeling belangrijke morele afval hierbij in te sluiten en hij geeft een lijst met voorbeelden: hebzucht, afgodendienst, laster, dronkenschap, oplichterij. Elders voegt hij nog twee andere terreinen bij de belangrijke morele overtredingen: belangrijke leerstellige afwijking, en aanhoudende drang tot scheuringen. Nu roept hij op dit alles te ‘oordelen’ (5:12-13). Christenen moeten hen oordelen die ‘in uw kring zijn’ (‘binnen’), terwijl God hen oordeelt die ‘buiten’ zijn.

Op zijn minst moeten hoofdstuk 4 en 5 in creatieve spanning gehouden worden. Nog belangrijker, de Korinthiërs in hoofdstuk 4 oefenden oordeel uit ‘boven hetgeen geschreven staat’ (4:6), d.w.z. onderhielden regels en criteria waarvoor in Gods openbaring geen basis bestaat, en uit louter belang van partijschappen. Ondertussen oefenden ze geen tucht uit in hoofdstuk 5, ondanks wat de Schrift, welbegrepen, duidelijk maakt. Beide zijn inbreuken tegen Gods openbaring.

[hr_shadow]

Taken from ‘For the Love of God’ by (D.A. Carson), © 1998. Overgenomen met toestemming van Crossway, a publishing ministry of Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org.

Alle rechten op de Nederlandse vertaling behoren toe aan Jan Leplae (http://god-en-gebed.blogspot.com). Niets uit deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn