indekerk

Vrede op aarde

door Bart Biesbrouck – Hebben christenen nog een overtuigend verhaal te vertellen in een geseculariseerde samenleving? Is dat met de boodschap dat zondaren bekeerd moeten worden? Dat wie niet in Jezus gelooft verloren gaat en je enkel gered kunt worden uit deze boze wereld als je op Jezus vertrouwt als persoonlijke verlosser? Waarom slaat deze boodschap niet (meer) aan? En welk nieuw verhaal kan wel terug bezielen?

Dit is zowat de centrale vraag in het boek Vrede op aarde van Stefan Paas. Het is een omvangrijk werk geworden dat zeer gedreven is geschreven. Voor theologisch niet geschoolde lezers is het wel een stevige klus, ook al geeft de auteur aan dat het ook voor deze groep van lezers bedoeld is. Het vereist toch wat theologische voorkennis.

Als protestants theoloog gaat Stefan Paas op zoek naar hoe heil en redding in onze postmoderne tijd ’taal kunnen krijgen’. De vele citaten en verwijzingen geven ook een ruim boeiend beeld van de vele literatuur die hierover is geschreven.

Een korte schets:
De auteur vertrekt vanuit een persoonlijke Godservaring als adolescent. Via dit stukje autobiografie – waardoor hij zich kwetsbaar opstelt – introduceert hij wat hij het piëtistisch bekeringsdrama noemt. De term piëtisme wijst op christelijke (vaak evangelische) bewegingen die nadruk leggen op vroomheid (piëtas), op het onderhouden van de relatie met God door het persoonlijke Bijbellezen, het persoonlijke gebed, het persoonlijk streng navolgen van Gods verlangens en veelvuldig bezoeken van christelijke samenkomsten. De term pietistisch bekeringsdrama’die Stefan Paas verder in zijn boek handhaaft, laat zich daardoor herkenbaarder vertalen als ‘het drama van de evangelische oproep tot persoonlijke bekering en geloof’.

Concreet richt de kritiek van Paas zich op het piëtisme in de bevindelijke kringen van het protestantisme, die zich in Nederland en Vlaanderen vooral in de evangelische beweging openbaren. Daarin wordt het evangelie gelezen en begrepen los van elke vorm van theologische studies. De evangelische stroming kenmerkt zich door heel eigen accenten, die afwijken van de protestants-katholieke traditie. Door haar brede invloed kleurde en bepaalde deze evangelische stroming de voorbije 300 jaar een belangrijk deel van het protestantse theologische denken. Een denken dat via zending ook in de toen bekende wereld is verspreid geweest.

En het zijn precies die eigen persoonlijke accenten die aansloegen in een wereld waarin het christendom nog een bepalende rol speelde: een christelijke beschaving en een cultuurchristendom tot halfweg de jaren 1900, maar met veel naamchristendom. Die accenten spreken een geseculariseerde samenleving nog nauwelijks aan, aldus Paas.

Maar op welke tijd doelt Paas hier? De oproep tot persoonlijk geloof werkt toch nog steeds zeer goed. De evangelische (piëtistische) beweging groeit sterker dan de protestantse.

Paas somt daarbij een aantal valkuilen op: sterk individualistisch gericht op het bewust verwerven van het eigen heil, ervaringsgericht getuigend en overtuigend, georiënteerd rond twee belangrijke waarheden:
1. de mens heeft een eeuwige bestemming: hemel of hel, en afhankelijk van je geloof kom je op de ene of de andere plaats terecht.
2. De kern van Jezus’ komst op aarde is het sterven voor onze zonden en het opstaan uit de dood, als je dit aanneemt dan ben je gered van de hel.

Nu het christelijk geloof geen bepalende rol meer speelt in de westerse politiek, cultuur en samenleving, klinkt het evangelie op die manier wereldvreemd en wordt het door de geseculariseerde medemens niet meer begrepen, aldus Paas. Dit lijkt me wel een sterke versimpeling van hoe bijvoorbeeld de evangelische beweging zich hedendaags profileert. Ik denk maar aan de aandacht voor het zoeken naar Gods Koninkrijk, zijn gerechtigheid, naar het actief openstaan voor Gods missionair werk in de buurt, het vormen van warme, open, missionaire gemeenschappen, …

Dit piëtistische bekeringsdrama – beschrijft Stefan Paas verder – is heel lang de dominante geloofsovertuiging geweest (en is dat nog te vaak) en is een te dun geworden verhaal – een dunne soteriologie die geen recht doet aan het meer universele karakter van het evangelie. De auteur wijdt daarom een hoofdstuk aan de plaats van het lichamelijke en het heil (versus het louter rationeel begrijpen van het evangelie, heil betrokken op menselijke relatie), aan de zoektocht naar recht (zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid) en aan de plaats van de schepping in het heil.

Om zijn standpunt te onderbouwen gaat Paas uit van de Missio Dei (God als eerste zendeling, en christenen die hier mogen mee instappen) en ‘zoek eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid’, zie volgend citaat:

Als christenen spreken over het heil spreken zij niet over één of andere esoterische ervaring die in het religieuze domein wordt aangeboden of aangehaald. Ze bieden geen verzekeringspolis voor de ziel. Zij spreken over de roeping om het Koninkrijk te zoeken, een diep transformerende roeping waarin we Jezus, tegenkomen (…) en uitgenodigd worden tot verandering. (…) maar die verandering is zelf niet het doel van Gods heil. Zij is ondergeschikt aan die roeping en komt erin mee. De roeping is altijd dezelfde, (zoeken naar het Koninkrijk en zijn gerechtigheid, maar komt in elke samenleving, in elke cultuur en elk historisch tijdperk op een nieuwe manier op ons af.(p.224)

Deze laatste zin lijkt mij terecht maar het blijft onduidelijk welke plaats het sterven van Jezus in deze ‘presentatie van het evangelie’ krijgt. Verlossing lijkt nu vooral horizontaal ingevuld te worden (mee instappen in Gods missie) en pas dan verticaal realiteit te worden (verandering). Heeft Gods Geest hier nog een duidelijk plaats in? Is dit in balans? Het lijkt alsof de persoonlijke, relationele kant van heil vervaagt terwijl net de persoonlijke relatie met de Heer voor veel gelovigen het rustpunt, dé bron van inspiratie en kracht is.

Paas sluit zijn boek af met een hoofdstuk over de vrede, een begrip dat veelvuldig in de Bijbel voorkomt en dat een hedendaagser begrijpen van het heil mogelijk maakt. Vrede, niet als een politieke opdracht maar als een holistisch omschrijven van de werkelijke betekenis van heil: de rijke betekenis van het woord shalom. In het laatste hoofdstuk probeert hij invulling te geven hoe deze vrede ons leven als gelovige en als kerk richting kan geven en waar en hoe deze shalom kan geoefend worden en zichtbaar kan worden naar de niet-gelovige wereld. Een heilzame vrede waaraan wijzelf mogen meewerken. Ook hier blijft een wat ongemakkelijk gevoel dat dit weinig concreet wordt ingevuld. Waarin onderscheiden we ons dan bijvoorbeeld nog van humane initiatieven?

Positief:
Als lezer ben ikzelf vier decennia geleden opgegroeid in een geloofsverkondiging waarvan veel kenmerkende eigenheden van het hier beschreven piëtistische bekeringsdrama terug te vinden zijn. Het boek heeft mij geholpen om een aantal van die kenmerkende eigenheden die vaak schuurden en ongemakkelijk aanvoelden helder te krijgen en ze een plaats te kunnen geven.
Het boek opent ook de ogen voor een andere kijk op het evangelie van Jezus (die ik bijvoorbeeld ook herken in de gedachtegang van dr. Jos Douma).

Er blijven niettemin een aantal punten en vragen in zijn boek hangen om flink op door te kauwen:

  • Een belangrijke bedenking blijft dat de auteur vaak een te algemeen zwart-witbeeld schetst van de hedendaagse evangelische en protestantse kerken, waarin de zoektocht naar cultureel relevant zijn en betrokkenheid in eigen buurt volop bezig is (de Koninkrijksgedachte en de Missio Dei).
  • In hoeverre klopt het (nog) dat het piëtistisch bekeringsdrama, zoals omschreven, werkelijk nog de universele presentatie is binnen de evangelische en charismatisch christenwereld?
  • Lijkt het niet alsof nu het kind met het badwater wordt weggegooid? Hebben begrippen als redding, verzoening en omgaan met schuld plots afgedaan? Het lijkt net alsof ze in onze huidige samenleving weer helemaal aan de orde zijn: kunnen of willen we (stevige) misstappen nog wel vergeven? Is verzoening nog wel een optie?
  • Als shalom het grote ideaal is: hoe gaat dat in de praktijk? Dan gaat het waarschijnlijk niet om politieke of internationale vredesinitiatieven, maar over hoe we die met elkaar in huis, in het gezin, in kleine gemeenschappen beleven en inhoud geven! Hoe kan een (lokale) samenleving ontstaan waar God, mensen en schepping in harmonie met elkaar samenleven? Hoe krijgt die alledaagse vrede een gezicht? Dit heb ik gemist in het laatste deel van het boek.
  • Een gevoel dat blijft hangen is of hier nu in een ander uiterste wordt doorgeslagen. Gaat de kracht en meerwaarde van de ene visie niet ten koste van de andere?

Of wordt de (theologische) soep niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend?

Vrede op aarde is een lijvig boek geworden met veel voorbeelden, illustraties, beelden, en met de vele verwijzingen naar hedendaagse literatuur.

Stefan Paas, Vrede op aarde, Heil en redding in deze tijd (KokBoekencentrum, 2023, 402 blz.

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn