door Filip De Cavel – Mijn sterkste herinneringen uit de tijd van mijn opleiding theologie, link ik aan de inhoud van het vak ‘homiletiek’ (dat vakgebied binnen de praktische theologie die zich buigt over alles wat met de prediking te maken heeft). Oud-directeur BEZ en bekende predikant, Johan Lukasse, toenmalige lesgever van dienst, bracht zijn cursus ‘Homiletiek: Predik het Woord’ (1994), met veel overtuiging en passie. De betekenis, geschiedenis, doel, opbouw, waarde en beperktheid van de prediking werden toegelicht én we lazen als verplichte literatuur een handboek van die andere geliefde preker, wijlen dr. Theo Kunst: ‘(S)preken, hoe doe je dat?’ eveneens uit datzelfde jaar. Voor zover je het preken als een ambacht mag beschouwen, leerde ik de métier van o.a. deze twee broeders, en in Vlaanderen velen met mij, vermoed ik. Behalve enkele broodnodige brochures bleef het echter verder stil op evangelisch erf.*
Geen noemenswaardige handboeken over prediking werden vanuit evangelisch Nederland of Vlaanderen uitgegeven. Voor een beweging als de evangelische, die prat gaat op het verkondigen en het onderwijzen van Gods Woord, lijkt dit een tegenstrijdigheid. Een nuance is op zijn plaats: in protestants Nederland ligt dit merkbaar anders gezien de rijke reformatorische geschiedenis en verdieping over de prediking die loopt tot op het heden. Diverse auteurs als Cisca Stark (2005), Arjan Berensen (2009), Theo Pleizier (2010), Jos Douma (2010), Kees de Ruyter (2013), Jan Hoek (2015), René van der Rijst (2015) en Marinus Beute (2016)** schreven hun aandeel bijeen in de laatste 10 jaar. Daarnaast is er binnen het brede evangelicaal en protestants midden terug belangstelling voor de prediking via het onlangs vertaalde ‘Preken’ van Tim Keller (2016) – lees hier de recensie. Tenslotte zagen we ook nog de beweging ‘Passie voor Preken’ (Ron van der Spoel/Jos Douma) en de uitgaven verschijnen van Paulien Vervoorn die via haar trainingsbureau, ‘Geloofwaardig Spreken’ aandacht vraagt voor de geloofwaardigheid en spreekvaardigheid bij het (s)preken.
De jongste telg in de stroom van verschenen boeken over de preek is dus ‘Ontvouwen: Protestantse Prediking in de Praktijk’
‘Ontvouwen’, of hoe een titel doeltreffend en prozaïsch tegelijk kan klinken . De evangelicale preker in mij had genoegen kunnen nemen met ‘Uitleggen’ of ‘Verklaren’ of dat soort verwante begrippen. ‘Ontvouwen’ plaatst het nagenoeg in een tastbare ruimte met een bijna zichtbare handeling. Hier wordt iets uit de doeken gedaan. Mijn interesse was gewekt.
De ondertitel, bedoeld of niet, klonk dan weer te didactisch (zelfs old school evangelicaal – drie ‘P’s?) en ietwat ontnuchterend want het wekt de suggestie dat dit een handboek is, bedoeld voor hen die betrokken zijn bij de prediking in een protestantse context. Niets hoeft minder waar te zijn. Dit boek verdient terecht een plaats op de boekenplank van iedere preker. Het is een handboek die je alle hoeken van de spreekwoordelijke homiletische kamer laat zien. Want, zo schrijven Bert de Leede en Cisca Stark, de preek is een waagstuk. Dus alle hulp is welkom.
De auteurs benadrukken sterk dat dit een praktijkboek is, vanuit de praktijk en gericht op de praktijk, inclusief praktische oefeningen. Toch blijft dit in de eerste plaats een handboek dat de theorie van de homiletiek in al haar facetten structureert.
De auteurs beschikken over een breed encyclopedisch repertoire en schikken het zodanig dat er een behapbare en overzichtelijke indeling zichtbaar wordt: oriëntatie, inzoomen, verwoorden, uitspreken, delen. Elk hoofdstuk gaat dieper in op elk van deze vijf klassieke onderdelen van het preekproces. De meerwaarde zit hem echter in de manier waarop deze onderdelen vanuit vier lenzen belicht worden. Er is eerst en vooral een peiling naar de culturele dimensie van elk onderdeel (het hoordersperspectief). Een tweede lens is die van de theologische oriëntatie (het Schriftperspectief). Een derde insteek volgt vervolgens vanuit de competenties en spiritualiteit van de spreker (voorgangersperspectief) om zo, tenslotte, te eindigen met een gedeelte dat praktische aanwijzingen biedt voor de concrete preekvoorbereiding.
Dit is een toegankelijk handboek maar voor zij waarbij dit een eerste of een hernieuwde kennismaking is met de wereld van de homiletiek, kan de breedte en diepgang van de inhoud best overweldigend zijn. De hoofdstukken kunnen echter afzonderlijk gelezen worden. De doorwinterde sprekers worden bijgepraat over de ontwikkelingen binnen de homiletiek.
Conclusie? Ik beveel dit boek van harte aan.
* ‘Het Geven van een Boodschap’, (Guido De Kegel, 1996); ‘Preken: De hoogste roeping van de kerk’, (Wout Van Wijngaarden, 2003); ‘VEG-Cursus Homiletiek’, (Gottlieb Blokland en Emmanuel Verheye, 1995).
** Jos Douma, Veni Creator Spiritus: De meditatie en het Preekproces, (2010); René van der Rijst, De Uitzaaiing van het Woord: Homiletiek in het Spoor van Derrida (2015); Cisca Stark, Proeven van de preek (2005); Arjan Barensen, Predikant in de praktijk, (2009); Jan Hoek, De Preek Werkt, (2015), Kees de Ruyter, Horen naar de Stem van God, (2013); Wie ben ik als ik Preek, Marinus Beute (2016).
Bert de Leede en Cisca Stark, Ontvouwen: Protestantse Prediking in de Praktijk (Boekencentrum, 2017) 304 blz.