door Raymond Hausoul – In dit boek brengen Mack en Swavely de verantwoordelijken van gemeenteleden onder de aandacht. Zij vinden dat boeken over de gemeente zich vooral op het leiderschap richten en voorbijgaan aan de leden. In Leven in het huis van de Vader staat zodoende de vraag centraal hoe je ontdekt of je in een gezonde gemeente zit.
De schrijvers benaderen die vraag breed. Ze schrijven hoe belangrijk het is om een kerk te bezoeken en moedigen aan om je in te zetten als een vast lid van die gemeente. Het regelmatig wisselen van gemeente ontmoedigen ze hierbij. Christenen zijn geen rondtrekkende nomaden. Het zijn mannen en vrouwen die zich geroepen weten tot de gemeente als bruid van Christus.
Hierbij beseffen de schrijvers dat niet alles wat zich christelijke kerk of gemeente noemt het ook is. Zo moedigen ze hun lezers aan om op zoek te gaan naar een ware Bijbelse gemeente. Volgens hen is dat een gemeente die zich binnen de reformatorisch-evangelische stroming bevindt. Toch zijn ook in deze stroming niet alle gemeentes Bijbelse gemeentes. Om die te ontdekken geven Mack en Swavely uitleg over: het belang van de gehoorzaamheid aan de voorganger en het kerkgezag (hfst. 4), de correcte plaats van man en vrouw in de gemeente (hfst. 5), de deelname aan gemeente-activiteiten (hfst. 6-7, 10) en de aandacht voor tucht en terechtwijzing in de gemeente (hfst. 8-9). Telkens voorzien de schrijvers elk hoofdstuk van gespreksvragen om dieper in te gaan op deze issue’s.
Kenmerkend voor het boek zijn de waarschuwende adviezen om op zoek te gaan naar een gezonde Bijbelse gemeente. De auteurs doen dat omdat ze ontdekken dat de meeste gemeentes hun onderwijs uit de Bijbel doordrenken met een eigentijdse liberale tijdsgeest. Er is dan geen aandacht voor de hele raad Gods. Leden in die gemeentes volgen dan enkel lievelingsteksten uit de Bijbel na. Dit kwaad zien de auteur breed verspreid. Wie een gemeente zoekt moet daarom zorgvuldig kiezen. De meeste christelijke gemeentes namelijk geen gemeentes (66).
Deze aandacht voor de invloed van de tijdsgeest in de gemeentes is terecht. Het Nieuwe Testament roept ons er al toe op om waakzaam te zijn voor de machten die het onderwijs van Christus verdringen of bezoedelen (Rm8; Gl3; Ko3-4; 2Pt2-3; Jd1). Een gevaar schuilt er immers in dat we veronderstellen dat de tijdsgeest enkel actief is in de christelijke kringen buiten onze eigen gemeentes. Er is dan aandacht voor de gevaren van de tijdsgeest bij de anderen, terwijl de aandacht voor de tijdsgeest in de eigen kring niet aan bod komt. Bij het lezen van het boek had ik de indruk dat hierin een gevaar ligt bij de schrijvers. Het kwaad dat zij willen bestrijden in de evangelische stroming is dan zo scherp in kaart gebracht dat er voor het kwaad in de eigen reformatorisch-evangelische stroming. Zo kenmerkt de stroming die Mack en Swavely bepleiten zich door een modernistische tijdsgeest. Daarin is er grote aandacht voor het nadenken over God, met als gevaar dat de Bijbel tot een studieboek voor intellectuelen wordt gereduceerd. Wat mijzelf als intellectueel daarbij dan opvalt, is dat elke notie van het voelen en beleven van God ontbreekt. Enthousiasme dreigt er dan alleen nog te zijn als iemand mooie waarheden in de Bijbel ontdekt. De volharding in de leer van de apostelen bevatte echter ook een volharding in de wandel van de apostelen (Mt28; Hd2). Het was een volharding waarin gelovigen God dienden met heel hun hart, verstand en gevoel tesamen. Dit volledige kader komt in het boek nagenoeg niet aan bod. De aandacht voor een gezonde gemeente is daardoor gereduceerd tot een eigentijds-modernistisch kader van een aandacht voor gezond onderwijs. Daardoor dreigen de schrijvers in dezelfde eenzijdigheid te vallen. Zij keren zich namelijk tegen een eigentijds-postmodernistisch kader van een aandacht voor gevoel en beleving. Vanuit die opmerkingen blijft het een uitdaging voor iedere gemeente alert te zijn voor eenzijdigheden van de tijdsgeest.
Wayne Mack & Dave Swavely, Leven in het huis van de Vader, (Boekenfonds Reformatorisch Appèl, 2017, 256 blz.)