Tussen al het publicitair geweld van de naderende herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017, zouden we bijna vergeten dat het dit jaar 450 jaar geleden is dat de beeldenstorm in het Frans-Vlaamse Hondschoote begon. Wido Bourel doet deze geschiedenis herleven. Met vlotte pen heeft hij tien miniatuurtjes van streek- en tijdgenoten op papier gezet. Dit wordt voorafgegaan door een inleidende situatieschets, waarbij hij – mijn inziens terecht – een link legt met de actuele vluchtelingencrisis. Minpuntje is wel dat hij calvinisme voornamelijk ophangt aan de dubbele predestinatieleer.
De portretgalerij wordt geopend door de plantkundige Charles de l’Ecluse uit Atrecht (Arras), die de aardappel in onze contreien heeft geïntroduceerd. Omwille van zijn protestants geloof leidde hij een zwervend bestaan, met verschillende etappes in Vlaanderen, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Engeland en Nederland. Het religieus geweld raakte hem ook persoonlijk. Zijn vader en oom werden in 1567 vanwege hun geloofsovertuiging openbaar terechtgesteld.
Hierna volgt het leven van Pieter d’Oyseleur de Villiers uit Rijssel. De man, die later de woordvoerder van Prins Willem van Oranje zou worden, moest als jonge tiener met zijn familie uit Vlaanderen vluchten. Ondanks deze traumatische ervaring kiest hij openlijk voor religieuze verdraagzaamheid en dialoog.
Een van de bekendere figuren die Bourel vervolgens opvoert, is de psalmdichter Pieter Datheen. Door hem direct na De Villiers te plaatsen, komt het contrast tussen beide mannen, havik en duif des te scherper naar voren. Ook het turbulente leven van twee admiraals van de watergeuzen komt aan bod. De enige rooms-katholiek in het overzichtje is Antonius Temmerman Fabri uit Duinkerken. Hij was betrokken bij de mislukte moordpoging op Willem van Oranje in 1582.
Persoonlijk zou ik hierna het hoofdstukje ‘De littekens van de wraak’ over Gautier Herlin geplaatst hebben. Een inkijkje in zijn leven toont aan hoe iemand kan radicaliseren door wat hij meemaakt. Maar zijn portret wordt vooraf gegaan door dat van de grensverleggende cartograaf Pieter Platevoet uit Dranouter. Bourel eindigt met twee vrouwen, Catelijntje Trigault, een van de pioniers van de nederzetting die uit zou groeien tot New York, en Maria de la Queillerie uit het Leiedal, de eerste vrouw op Zuid-Afrikaanse bodem.
In het nawoord wordt opnieuw de vergelijking met de actualiteit getrokken. De conclusie dat elke vorm van monotheïsme de kiem in zich draagt van een niets ontziend fanatisme, is te kort door de bocht. Zo kent bijvoorbeeld ook het hindoeïsme al eeuwenlang religieus geweld. Dat neemt niet weg dat inderdaad ook in naam van diverse christelijke richtingen en stromingen bruut geweld is gebruikt, waardoor mensen uit hun vertrouwde omgeving zijn ontworteld.
Bourel is erin geslaagd om in goed leesbare, korte hoofdstukjes, gekruid met leuke fait divers, ons geheugen op te frissen over een stukje godsdienstgeschiedenis van Vlaanderen.
Wido Bourel, Kinderen van de beeldenstorm, (Uitgeverij iD, 2016, 120 blz.)