door Raymond R. Hausoul – Het tijdperk van het modernisme maakt al jarenlang ruimte voor een postmodernisme. Toch houden veel mensen er nog aan vast dat het verstand of de natuurwetenschappen in staat zijn om de hele werkelijkheid te verklaren. God en alles wat met de onzichtbare wereld te maken heeft vinden weinig tot geen plaats in die modernistische benadering. Het modernisme is erom bekend dat het zich op de fysieke waarnemingen van het universum wil concentreren. Wat niet-fysiek is, valt dan buiten de radar en de reflecties van onderzoekers.
Nadat de wiskundige John Lennox enkele wetenschappelijke boeken over de grenzen van de natuurwetenschappen schreef, kreeg hij regelmatig de vraag om deze publicaties voor een groter publiek beschikbaar te maken. Naar aanleiding van die vraag schreef hij dit helder geschreven boek. John Lennox richt zich daarin hoofdzakelijk op de grote hoofdvragen die niet-christenen vanuit de wetenschappen aan het christelijke geloof stellen. Voor verdiepingen en nuanceringen in zijn reflecties verwijst hij uiteraard terecht naar de academische werken.
Dit toegankelijke boek kenmerkt zich tegelijk door een anekdotische en humorvolle aanpak. John Lennox beschrijft hoe hij zichzelf als jong wetenschapper regelmatig uitdagend geconfronteerd wist door vragen en opvattingen van niet-christenen. Al vroeg leerde hij het geloof dieper te doordenken en met liefde aan anderen te verhelderen. Deze aanpak en gemakkelijke schrijfstijl maken dit boek uitermate geschikt om als eerste inleiding op de christelijke geloofsverdediging te dienen.
Aan bod komen de vragen: Zijn wetenschap en God met elkaar te combineren (hfst. 1-2)? In hoeverre speelt geloof een rol in wetenschap en wetenschap een rol in geloof (hfst. 3-4)? Welke plaats kan de Bijbel in de wetenschap krijgen (hfst. 5)? Kan er openheid voor wonderen in de wetenschap zijn (hfst. 6)? Is het Nieuwe Testament en het christelijke getuigenis van de opstanding betrouwbaar (hfst. 7-8)? Hoe draagt het persoonlijke getuigenis van het christelijke geloof bij aan de waarheid ervan (hfst. 9)? In hoeverre durft de lezer het krachtige getuigenis van het christelijke geloof tot zijn hart toe te laten (hfst. 10)?
Doordat het boek een populaire samenvatting van Lennox’ wetenschappelijke werken is, zullen kritische lezers zich genoodzaakt weten om de diepgaandere werken van Lennox over het christelijke geloof te lezen. Een overzicht van die publicaties is opgenomen aan het einde van dit boek. Verder valt het op dat Lennox de vraag hoe christenen vanuit de wetenschappelijke gegevens de beginverhalen in Genesis kunnen lezen vooral vermijdt. Wie daar meer over wil weten wordt naar zijn boek Seven Days that Divided the World (2011) verwezen. Het zou een verrijking voor lezers zijn als ook dat werk in een Nederlandstalige editie kan verschijnen, aangezien gesprekken tussen gelovigen en niet-gelovigen over de wetenschappelijke omgang met deze Bijbelgedeelten gaan. Lennox verklaart in Kan de wetenschap alles verklaren? beknopt dat deze hoofdstukken kosmologische getuigenis zijn, die op een andere manier moeten worden benaderd dan natuurwetenschappelijke getuigenissen. Hoe zich dat concreet op de uitleg van Genesis 1-3 en de daarmee verbonden vraagstukken voor het geloof uitwerkt, blijft in dit boek echter onuitgewerkt.
John Lennox, Kan de wetenschap alles verklaren? (KokBoekencentrum, 2022, 160 blz.)