indekerk

God en ik

door Anne-Cathérine Pardon – In zijn boek “God en ik” gaat Alain Verheij op zoek, zo stelt de inleiding, naar wat een 21e-eeuwse westerling bezielt om zich nog te verdiepen in verhalen over God. Hierbij wenst hij aan de hand van deze verhalen een licht te werpen op verschillende levensvragen en na te gaan wat jij en ik (lees: Verheij) “van die woorden uit een andere wereld en die rituelen uit een andere tijd” kunnen opsteken (blz. 12).

Wat Verheij, promovendus aan de Universiteit van Leiden, zélf opgestoken heeft uit de verhalen van God wordt alvast heel duidelijk aan de hand van zeven verschillende levenshaltes waarlangs hij de lezer meeneemt, gaande van Het leven overkomt je (hfds. 1), Alledaagse rituelen (hfds.2), Radicaal puberen (hfds. 3), naar De ontdekking van het lichaam (hfds. 4), Richting kiezen (hfds. 5), Omgaan met tegenslagen (hfds. 6) en tenslotte hoofdstuk zeven Zin in het leven. Daarnaast verschaft hij een degelijke introductie tot de Bijbel (appendix) en een nuttige verklarende woordenlijst.

In zijn werk laat hij een resem concepten en Bijbelse verhalen rond zowel sleutelfiguren (o.a. Noach, Abraham en Jezus) als minder bekende personen (zoals Rispa) op een spitsvondige en bijwijlen humoristische manier de revue passeren. Verheij’s kijk op het vasten, de zonde, de sabbat en zijn betoog over de Gideonsbende, de actuele waarde van Jezus als goede Herder, en hoe God het goede ziet in de wereld, zijn hierbij in het bijzonder te vermelden. Met een verfrissende en interpellerende pen benadert de auteur maatschappelijke, kerkelijke en theologische vraagstukken en geeft tegelijkertijd een inkijk in zijn persoonlijke levensloop en hoe hij zelf met bepaalde etappes geworsteld heeft. 

Verheij’s kerkelijke ontdekkingsreis (de auteur groeide op in een traditionele protestante kerk, ging rond zijn puberteit over naar een evangelische kerk om vervolgens in zijn studententijd uit te komen bij de Nederlands Gereformeerde Kerk) had een verrijkend en horizon verbredend perspectief kunnen bieden. Het is dan ook jammer dat de evangelische beweging op bijzonder kritische wijze afgespiegeld en hierbij herhaaldelijk als radicaal en simplistisch voorgesteld wordt. Het staat buiten kijf dat dit door menig evangelisch theoloog en kerklid tenenkrommend onthaald zal worden. Daarnaast geeft de auteur pittige persoonlijke details vrij wanneer hij verhaalt over seks, alcohol en dronkenschap, zijn huwelijk en zijn scheiding, waarbij de lezer zich terecht de vraag mag stellen in hoeverre dit bijdraagt tot de hamvraag van het werk.

Bovendien is het zo dat de lezer wat op z’n honger blijft zitten juist met betrekking tot één van de grote hamvragen van het werk: wat kan jij, als lezer,opsteken van de oude verhalen (p.12)? De benadering en ervaring van Verheij mag dan wel inspirerend en uitdagend zijn, een duidelijk en praktisch antwoord biedt het werk niet.

“God en ik” leest als een biografische godsdienstige monoloog. Wil je de auteur beter leren kennen, dan is dit zeker een aanrader. Wil je weten wat Verheij opgestoken heeft over de oude verhalen van God en Bijbelse sleutelfiguren, dan is dit zeker een aanrader. Wil je n.a.v. Verheij’s benadering en leerproces geprikkeld worden om na te denken en daarnaast ook apologetisch uitgedaagd worden, dan is dit zeker een aanrader. Wil je echter weten, naar wat de titel van het boek laat uitschijnen, wat ook jijzelf, als 21e-eeuwse westerling en lezer van het boek, kan opsteken van de oude verhalen en rituelen of verwacht je je aan een duidelijke handreiking voor je persoonlijke geestelijke leven, dan is “God en ik” ontoereikend. 

Alain Verheij, God en ik, (Atlas Contact, 2018, 192 blz.)

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn